Er zijn twee mapjes met gelamineerde routes. Na de routes de verhalen vertellen.
Hendrik Hamel: Het zeventiende-eeuwse reisverslag van Hendrik Hamel is in Europa tijdenlang de enige bron van informatie geweest over Korea. Wij zijn hem een beetje vergeten, maar de Koreanen eren hem als een nationale held omdat hij hun land bekendheid gaf in het Westen. De beroemdste Nederlander in Korea is waarschijnlijk – na voetbaltrainer Guus Hiddink – de zeventiende-eeuwse Hendrik Hamel. Deze VOC-boekhouder stapte in 1653 in Batavia (nu Jakarta) aan boord van het schip ‘De Sperwer’ voor een korte tocht naar de Japanse handelspost Deshima. Al snel begon het te stormen, met als gevolg dat het schip op een onbekende kust kapot sloeg. Van de 64 opvarenden overleefden 36 de schipbreuk.
Eerst dachten de bemanningsleden dat ze op een onbewoond eiland zaten, maar algauw zagen zij zich omringd door soldaten van de plaatselijke gouverneur. Ze namen de Nederlanders gevangen, die met handen en voeten probeerden duidelijk te maken dat ze weer weg wilden, naar Japan.
Uiteindelijk liet de gouverneur tot hun verbazing een tolk halen: de Nederlandse Jan Janz. Weltevree. Hij vertelde dat de Koreanen hem al zesentwintig jaar vasthielden. De schipbreukelingen moesten volgens hem rekenen op hetzelfde lot.
Jan Janz. Weltevree kreeg gelijk. De Koreaanse koning wilde de vreemdelingen niet laten gaan. Hij nam ze in dienst en onderhield ze. Hoewel de Nederlanders voortdurend ontsnappingsplannen maakten, pasten ze zich met de jaren steeds meer aan. Ze leerden Koreaans, kochten huisjes en verdienden wat geld met bedelen en verhalenvertellen. Na dertien jaar lukte het Hendrik Hamel en zeven anderen toch te ontkomen. Met een klein scheepje voeren ze naar Japan, waar de verloren schapen zich meldden bij de handelspost. In opdracht van de VOC beschreef Hamel de gebeurtenissen en het land. Door zijn verhaal ging Korea leven in Europa. En daar zijn de Koreanen nu nog trots op.
Abel Tasman: In het jaar 1642 werd Abel Tasman eropuit gestuurd om het onbekende Zuidland te ontdekken. Hij voer de halve wereld over tot hij aan de andere kant van de aardbol inderdaad een nieuw land ontdekte. Het was een groot eiland dat werd bewoond door Maori’s. Erg vriendelijk was de ontvangst niet. Woeste mannen in lange kano’s kwamen op Abels schip af. Net te laat ontdekte Abel dat die mannen speren en knuppels bij zich hadden. Hij verloor 4 matrozen in het gevecht. Snel besloot hij ervandoor te gaan. Toch schreef Abel in zijn logboek: “Ik heb vandaag een nieuw land ontdekt. Ik noem dit land Statenland.” Later kreeg Statenland een nieuwe naam.
Cornelis de Houtman: Nederlandse zeevaarder en ontdekkingsreiziger. Leidde de eerste Nederlandse ‘schipvaart’ naar Oost-Indië. Samen met zijn broer Frederik wordt hij in 1592 door enkele Amsterdamse kooplieden naar Lissabon uitgezonden om informatie in te winnen over de Portugese handel. Deze kooplieden vertegenwoordigden de zogenaamde Compagnie van Verre, een voorloper van de Vereenigde Oostindische Compagnie. Portugal heeft in die tijd het monopolie op de handel in Oosterse goederen en de kooplieden zijn op zoek naar een manier om dat monopolie te verbreken.
De Nederlanders willen graag een directe handel met Oost-Indië opzetten, maar moeten daarvoor op zoek naar een nieuwe route. Op 2 april 1595 vaart er een vloot uit.
De van Cornelis de Houtman reis is de geschiedenisboeken in gegaan onder de naam ‘Eerste Schipvaart’.
Jacob Roggeveen: De Nederlandse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen werd wereldberoemd door zijn ontdekking van het in de Grote Oceaan gelegen Paaseiland. Jacob Roggeveen werd op 1 februari 1659 geboren in Middelburg. Vader was kaartenmaker. Jacob Roggeveen was van 1693 tot 1706 notaris in Middelburg en van 1706 tot 1714 voor de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) raadsheer in Batavia. Jacob Roggeveen besloot zijn vaders plan uit te gaan voeren. Hij zou op zoek gaan naar Terra Australis. In 1721 kon hij aan zijn reis beginnen. De West-Indische Compagnie (WIC) gaf Roggeveen toestemming de reis naar het onbekende Zuidland te maken en gaf hem drie schepen mee: de Arend, Thienhoven en Afrikaansche Galey. Op 1 augustus 1721 begon de ontdekkingsreis. Roggeveen voer om Kaap Hoorn en belandde zo in de Grote Oceaan. Hij bezocht de Fernandez eilanden en bereikte op 5 april 1722 Paaseiland. De Zeeuw gaf het eiland de naam Paasch-Eyland omdat hij het eiland ontdekte op paaszondag.
Olivier van Noort: De eerste Nederlander die rond de wereld voer. Aan het eind van de 16e eeuw was een eigen route naar Indië voor de Republiek van groot belang. De bekende routes waren namelijk in handen van Spanje en Portugal. De Republiek was op dat moment in (Tachtigjarige) oorlog met Spanje (en Portugal wegens de Spaanse annexatie sinds 1580). Meerdere Nederlandse ontdekkingsreizigers hadden al de opdracht gekregen om de route naar Indië te vinden. Zo ook Olivier van Noort die de route naar Indië moest vinden door om Zuid-Amerika te varen. Via deze zuidwesterlijke doorgang maakte hij in ruim drie jaar een reis rond de wereld.
De Republiek was bezig om een eigen route naar Indië te vinden. Willem Barentsz en Henry Hudson probeerde het bijvoorbeeld via de noordoostelijke route, wat mislukte. Van Noort wilde ook op avontuur uit om de route naar Indië te vinden.
Willem Barentsz: De Nederlandse zeevaarder Willem Barentsz was een cartograaf, ontdekkingsreiziger en poolonderzoeker die de kusten van Nova Zembla verkende en zowel Bereneiland als Spitsbergen ontdekte. Willem Barentsz wordt rond 1550 geboren op Terschelling. In 1595 wordt een nieuwe tocht gemaakt. Deze tocht, geleid door Barentsz en Jacob van Heemskerk, loopt uit op een deceptie. Door een dik pak ijs slagen de mannen er niet in de eerder wel bereikte Karazee te bereiken. De derde en laatste poging om een Noordelijke Doorvaart te vinden wordt in 1596 ondernomen. Aanvankelijk begint de tocht hoopgevend. Barentsz ontdekt nieuw land. Eerst een eiland dat hij Veere eiland (het huidige Bereneiland) noemt en vervolgens een gebied dat hij de naam Het Nieuwe Land (het huidige Spitsbergen) noemt. De twee schepen waarmee de expeditie is begonnen, splitsen bij een terugkeer op Bereneiland. Het schip van Jan Corneliszoon Rijp probeert westelijk van Spitsbergen een doorvaart te vinden en Barentsz besluit de zeeën tussen Spitsbergen en Nova Zembla te onderzoeken. Samen met zijn bemanning weet hij de noordpunt van Nova Zembla te bereiken, maar dan komt het schip vast te zitten in het ijs. Van wrakhout van het schip besluiten Barentsz en zijn mannen in september 1596 een huis te bouwen waarin de winter kan worden doorgebracht. Dit huis wordt bekend onder de naam Het Behouden Huys.