H8 Je lichaam werkt (8.4 Je bloedsomloop) les 6

1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slagaders
Bloeddruk; hoog
Stroomsnelheid; snel
Bouw; wand gespierd en dik

Stroomt van hart naar organen 



Aders
Bloeddruk; laag
Stroomsnelheid; langzaam
Bouw; wand dun en slap, 
heeft kleppen
Stroomt  van organen naar hart

Slide 2 - Slide

Grote en kleine bloedsomloop
  • Grote;  gaat naar je hele lichaam. Brengt O2 en glucose en voert CO2 en afvalstoffen af 
  • Kleine; gaat naar je longen. O2 en CO2 opnemen en afgeven 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?
  • Het bloed 'drukt' tegen de wanden van de bloedvaten. Dit noem je bloeddruk. Wanneer de kamers samentrekken spreken we van de bovendruk. Tijdens de hartpauze spreken we van de onderdruk.
  • Sommige mensen kunnen last hebben van een hoge bloeddruk.
Dit hoef je niet over te nemen

Slide 5 - Slide

Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 6 - Quiz

Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
meestal

Slide 7 - Quiz

Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 8 - Quiz

Je kunt je hartslag meten bij je pols. Dit is een voorbeeld van een
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat

Slide 9 - Quiz

Wat geeft nummer 2 aan?
A
een slagader
B
een ader
C
een haarvat

Slide 10 - Quiz

Wat is er bijzonder aan de longader?
A
De bloeddruk is er hoog
B
Hij loopt van het hart af
C
Hij bevat zuurstofrijk bloed
D
Hij heeft een gespierde wand

Slide 11 - Quiz

In welke bloedvaten is de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten

Slide 12 - Quiz