Herhaling 4.1 en 4.2

Herhaling
4.1 en 4.2
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling
4.1 en 4.2

Slide 1 - Slide

Welke van onderstaande woorden hoort NIET bij de beroepssectoren
A
industrie sector
B
agrarische sector
C
zorgsector
D
dienstensector

Slide 2 - Quiz

Een voorbeeld van beroep bij de dienstensector is......
A
Meubelmaker
B
Kinderopvang
C
Automonteur
D
Groenteboer

Slide 3 - Quiz

Een voorbeeld van een beroep die hoort bij de industrie sector is....
A
automonteur
B
groenteboer
C
ouderenzorg
D
winkelier

Slide 4 - Quiz

Een voorbeeld van een beroep wat hoort bij de agrarische sector is....
A
vrachtwagenchauffeur
B
kapper
C
Veeboer
D
winkelier

Slide 5 - Quiz

Welke groepen mensen behoren tot de beroepsbevolking?
A
Werkenden
B
Werklozen
C
Werkzoekenden
D
Werkenden + werkzoekenden

Slide 6 - Quiz

Het plaatje hiernaast
is een voorbeeld van...
(kies het BESTE antwoord)
A
Diensten sector
B
Automatisering
C
Fabriek
D
Wat is dat?

Slide 7 - Quiz

Welk gevolg van automatisering is juist?
Door automatisering....
A
Is er veel meer werk voor mensen
B
Is er juist minder werk voor mensen
C
Nemen computers het werk van mensen over
D
Nemen mensen het werk van computers over

Slide 8 - Quiz

Waar werkten de meeste slaven?
A
Boerenland
B
Katoenplantage
C
Slavernij is verboden
D
In fabrieken

Slide 9 - Quiz

De Industriele Revolutie vond plaats in de tweede helft van de negentiende eeuw. Welk jaar valt in de negentiende eeuw?
A
1796
B
1845
C
1903
D
2020

Slide 10 - Quiz

Wat betekent het begrip "huisnijverheid"?
A
Het werk van de boeren
B
kun je dat eten?
C
Kleding maken in de fabrieken
D
Thuis werken van boeren en ambachtslieden

Slide 11 - Quiz

Welk woord hoort NIET in de dit rijtje thuis?
Spierkracht - windkracht - waterkracht - stoomkracht
A
spierkracht
B
windkracht
C
waterkracht
D
stoomkracht

Slide 12 - Quiz

Werknemers zijn...
A
Mensen die de baas zijn van een fabriek
B
Mensen die thuis zitten te werken
C
Mensen die werken in een fabriek
D
Mensen die werkloos zijn

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Werkgevers zijn...
A
Fabriekseigenaren
B
Mensen van een uitzendbureau
C
thuiswerkers

Slide 15 - Quiz

De industriele revolutie is .....
A

Slide 16 - Quiz

De Industriële Revolutie is....

Slide 17 - Open question