Examenvoorbereiding Lezen en luisteren versie RB

Nederlands 
Examentraining CE Lezen en luisteren 2F
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands 
Examentraining CE Lezen en luisteren 2F

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
- Weet je welke vragen je kunt tegenkomen op het examen.
- Heb je geoefend met het lezen van een tekst en het beantwoorden van vragen.

Slide 2 - Slide

Opbouw


1. Inleiding : beschrijving, samenvatting, vragenreeks, situatie,                              aanleiding, voorbeeld, anekdote

2. Middenstuk: dieper in op het onderwerp

3. Slot: samenvatting, conclusie, oplossing, aansporing, 
               open eind

Slide 3 - Slide

Opmaak
  • Titel (kan misleidend zijn)
  • Ondertitel ( vult titel aan)
  • Tussenkopjes (laten zien wat onderwerp van tekst is)
  • Lead (vetgedrukt stukje)
  • Afbeeldingen/grafieken (staat belangrijke informatie in)
  • Bron ( zegt iets over de tekst)

Slide 4 - Slide

2. Leeshoudingen
  1. Globaal lezen:        scant de tekst/beeld van de tekst krijgen
  2. Intensief lezen:     tekst goed begrijpen
  3. Zoekend lezen:     bepaalde informatie zoeken
  4. Studerend lezen: inhoud van de tekst onthouden
  5. Kritisch lezen:       je mening over de tekst vormen

Slide 5 - Slide

4. Tekstdoelen
  • Informeren 
  • - nieuwsbericht
  • Mening geven
  • - een ingezonden brief
  • Overtuigen
  • - betoog of klachtenbrief

Slide 6 - Slide

4. Tekstdoelen
  • Activeren / overhalen 
  • -  advertentie politieke partij of telefoon
  • Amuseren 
  • - colums of stripverhalen
  • Gevoelens uitdrukken / oproepen 
  • - gedichten of songteksten
  • Instrueren
  • - recepten of gebruiksaanwijzingen

Slide 7 - Slide

6. Woordbetekenis
  • Als je een woord niet kent, kun je op verschillende plaatsen informatie vinden over het woord:
  • In het woord zelf 
  • Context van het woord (omgeving van het woord)
  • Woordenboek


Slide 8 - Slide

6. Woordbetekenis
  • Het woord: herproduceren
'Her' ken je van herzien = opnieuw
Herproduceren is dus als je iets opnieuw produceert

  • Context
We moesten de fiets herproducerern, omdat het model al uitverkocht was voordat een nieuw model ontwikkeld was.

Slide 9 - Slide

Veelvoorkomende vragen examen
Wie zegt wat over ..? Wat is volgens de tekst waar? Wat staat er over… (tekstbegrip)
Wat wordt er bedoeld met …). In de tekst staat … wat wordt hiermee bedoeld? (woordbegrip)
Wat is het doel van de schrijver met deze tekst? 
Wat is de mening van de schrijver? 
Welke argumenten gebruikt de schrijver?
Welke alinea vormt de inleiding, de kern of het slot?
Wat is het onderwerp van de tekst of alinea? 
Of: Wat is een goed tussenkopje bij deze alinea?
Wat is een goede samenvatting van de tekst of alinea?
Waarnaar verwijst een woord? (verwijswoorden, signaalwoorden)

Slide 10 - Slide

We pakken even een oefenexamen erbij
Kijk mee en geef op je telefoon het antwoord.


Tekst 'Verstopt!' in oefenexamen 2F 2017-2018

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?
A
Lezers informeren over ongemakken bij verstoppingen
B
Lezers instrueren over het voorkomen van verstoppingen
C
Lezers waarschuwen voor schade bij verstoppingen

Slide 14 - Quiz

Mevrouw Gomez heeft last van een verstopte gootsteen. Telkens wanneer ze de kraan in haar keuken gebruikt, blijft er water in de gootsteen staan.

Wat moet zij doen om de verstopping op te lossen?
A
De sifon helemaal schoonmaken
B
Een bakje onder de sifon zetten
C
Geen vet of olie doorspoelen

Slide 15 - Quiz

In de inleiding staat de vraag: "Hoe voorkom je die ellende?".

Welk antwoord geeft alinea 3 op deze vraag?
A
Giet geen vet in de gootsteen
B
Laat het vet niet stollen in het riool
C
Veroorzaak geen overstroming in de straat

Slide 16 - Quiz

In alinea 5 staat: "Zorg voor een bladvrije aansluiting op de regenpijp".
Wat wordt met deze uitspraak bedoeld?
A
Mensen moeten erop toezien dat de verbinding met de regenpijp vrij is van bladeren
B
Mensen moeten ervoor zorgen dat er geen bladeren in de buis van de regenpijn zitten
C
Mensen moeten uitkijken voor bladeren die onbelemmerd door de dakgoot spoelen

Slide 17 - Quiz

Welke zin vat deze tekst het best samen?
A
Mensen kunnen zelf veel doen om afvoerproblemen te voorkomen
B
Mensen mogen geen huishoudelijk afval door hun afvoer spoelen
C
Mensen vinden het vaak lastig om verstoppingen te voorkomen

Slide 18 - Quiz

Einde 

Slide 19 - Slide