Lezen basis - 2F

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Lesdoelen

• Ik weet hoe ik het beste een tekst kan lezen en welke ik stappen ik moet nemen.
• Ik weet wat signaalwoorden zijn

1. Teksten

1. Tekst, context, opbouw, opmaak
2. Leesstrategieën & leeshoudingen
3. Tekstverbanden & signaalwoorden
4. Tekstdoelen
5. Kritisch lezen
6. Woordbetekenis
7. Samenvatten

Opbouw

1. Inleiding : beschrijving, samenvatting, vragenreeks, situatie,                              aanleiding, voorbeeld, anekdote

2. Middenstuk: dieper in op het onderwerp

3. Slot: samenvatting, conclusie, oplossing, aansporing, 

               open eind

Opmaak

• Titel (kan misleidend zijn)
• Ondertitel ( vult titel aan)
• Tussenkopjes (laten zien wat onderwerp van tekst is)
• Lead (vetgedrukt stukje)
• Afbeeldingen/grafieken (staat belangrijke informatie in)
• Bron ( zegt iets over de tekst)

2. Leesstrategieën

1. Voorkennis gebruiken
2. Voorspellen
3. Vragen stellen
4. Visualiseren

2. Leeshoudingen

1. Globaal lezen:        scant de tekst/beeld van de tekst krijgen
   
2. Intensief lezen:     tekst goed begrijpen
3. Zoekend lezen:     bepaalde informatie zoeken
4. Studerend lezen: inhoud van de tekst onthouden
5. Kritisch lezen:       je mening over de tekst vormen

Tekstverbanden:

1. Opsomming  
2. Toelichting 
3. Tegenstelling 
4. Reden 
5. Oorzaak - gevolg 

Tekstverbanden:

6. Doel - middel

7. Voorbeeld

8. Voorwaarde

9. Vergelijking

10. Samenvatting / conclusie

4. Tekstdoelen

• Informeren 
• - nieuwsbericht
• Mening geven
• - een ingezonden brief
• Overtuigen
• - betoog of klachtenbrief

4. Tekstdoelen

• Activeren / overhalen 
• -  advertentie politieke partij of telefoon
  
• Amuseren 
• - colums of stripverhalen
• Gevoelens uitdrukken / oproepen 
• - gedichten of songteksten
• Instrueren
• - recepten of gebruiksaanwijzingen

5. Kritisch lezen

• Kritische leeshouding aannemen
• Objectiviteit
• Subjectiviteit

6. Woordbetekenis

• Als je een woord niet kent, kun je op verschillende plaatsen informatie vinden over het woord:
  
• In het woord zelf 
• Context van het woord (omgeving van het woord)
• Woordenboek

6. Woordbetekenis

• Het woord: herproduceren
  

'Her' ken je van herzien = opnieuw

Herproduceren is dus als je iets opnieuw produceert

• Context
  

We moesten de fiets herproducerern, omdat het model al uitverkocht was voordat een nieuw model ontwikkeld was.

7. Samenvatten

• Hoofdzaken en bijzaken scheiden
• Elke alinea heeft een kernzin (vaak de eerste of de laatste)
• Hoofdonderwerp
• Hoofdgedachte
• Globale samenvatting : titel + kernzin elke alinea

Je bent jong, leergierig en een doorzetter.
Welke functie heeft 'en'?

1. Gevolg
2. Opsomming
3. Reden
4. Volgorde

Ik werk het liefst met een laptop omdat ik dan overal kan werken.
Welke functie heeft 'omdat'?

1. Gevolg
2. Opsomming
3. Reden
4. Volgorde

Bo was vaak te laat gekomen zodat zij een negatieve beoordeling kreeg.
Welke functie heeft 'zodat'?

1. Gevolg
2. Opsomming
3. Reden
4. Volgorde

Hij heeft het liever niet, maar op het balkon mag je roken.
Welke functie heeft 'maar'?

1. Gevolg
2. Opsomming
3. Reden
4. Tegenstelling

Zij heeft geen geld meer, kortom ze is blut.
Welke functie heeft 'kortom'?

1. Gevolg
2. Conclusie
3. Reden
4. Tegenstelling

Hij is ziek, daarom gaat hij niet sporten.
Welke functie heeft 'daarom'?

1. Gevolg
2. Conclusie
3. Reden-verklaring
4. Tegenstelling

In het geval dat, mits, tenzij,wanneer. Dit zijn voorbeelden van een ...

1. gevolg
2. voorwaarde
3. reden-verklaring
4. tegenstelling

Met behulp van, om, waarmee, via.
Dit zijn voorbeelden van een ...

1. Gevolg
2. Voorwaarde
3. Reden-verklaring
4. Doel-middel

Wat is een voorbeeld van een informatieve tekst?

1. Ingezonden brief
2. Advertentie
3. Weblog
4. Nieuwsbericht

Wat is een voorbeeld van een activerende tekst?

1. Ingezonden brief
2. Advertentie
3. Weblog
4. Nieuwsbericht

Wat is een voorbeeld van een amuserende tekst?

1. Ingezonden brief
2. Advertentie
3. Weblog
4. Gedicht

Wat is globaal lezen?

1. Hoofdzaken vinden
2. De tekst goed begrijpen
3. Belangrijkste informatie onthouden
4. Bruikbare informatie zoeken

Wat is intensief lezen?

1. Hoofdzaken vinden
2. De tekst goed begrijpen
3. Belangrijkste informatie onthouden
4. Bruikbare informatie zoeken

Wat is het doel van een activerende tekst?

1. Overtuigen
2. Overhalen
3. Informeren
4. Uitleg geven

Wat is zoekend lezen?

1. Bruikbare informatie zoeken
2. De tekst goed begrijpen
3. Belangrijkste informatie onthouden
4. Snel vaststellen of een tekst bruikbaar is

Wat is het doel van een informerende tekst?

1. Overtuigen
2. Overhalen
3. Informeren
4. Uitleg geven

Waaruit bestaat een tekst?

1. Titel, inleiding
2. Inleiding, slot, middenstuk, titel
3. Middenstuk, slot, titel
4. inleiding, middenstuk, titel

Wat vind je door een stukje terug of vooruit te lezen?

1. Onderwerp
2. Niks
3. Onbekend woord
4. Inleiding

Zelfstandig werken

Hoofdstuk Lezen

- Opdracht 1, 3, 4, 8 (van vorige week)

- Opdracht 9, 10, 11, 13, 14 (deze week)

Huiswerk 

Methode: Examencoach 2F

-> Oefenexamen 2F - versie 1

Moet gemaakt zijn vóór 6 september!