Kennismaken met de keuken en koken (woordenschat)

Introductie KOKEN
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Introductie KOKEN

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen:
In deze les bekijken we het kooklokaal en de spullen die we daar gebruiken.
Weet jij hoe alles heet?
We bespreken ook de regels en de hygiene

Slide 2 - Slide

Wat zie je in dit kooklokaal?    

Slide 3 - Slide

Dit is het aanrecht.
Welk woord hoort bij de pijl?
A
Kom
B
Kraan
C
Wasbak
D
Wasteiltje

Slide 4 - Quiz

Sleep het woord naar het goede plaatje
de wasbak
de kraan
het afdruiprek
de stop

Slide 5 - Drag question

Sleep het woord naar het goede plaatje
het afwasmiddel
de afwasborstel
het vaatdoekje
de 
theedoek

Slide 6 - Drag question

Wat is dat voor pan?

Slide 7 - Slide

Welke pan gebruik je voor deze gerechten?
Sleep het gerecht naar de juiste pan.

Slide 8 - Drag question

Kijk goed naar de foto

Slide 9 - Slide

Wat is er weg? 

Sleep het goede voorwerp naar de lege plek.

Slide 10 - Drag question

Weet je nog hoe alles heet? 
Sleep het voorwerp naar het juiste vak!
Deze woorden ken ik al.
Deze woorden vind ik nog moeilijk

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Video

Welke kleur snijplank gebruik je voor de volgende producten?
Groente en fruit
Rauw vlees
Kaas en brood
Gebraden vlees
Vis
Gevogelte

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Video

Regels in de keuken

Slide 15 - Mind map

Werkwijze in de keuken
  • Langere haren zet je vast in een staart
  • Doe een schort voor
  • Was je handen met zeep
  • Lange nagels? Dan draag je handschoenen tijdens de bereiding
  • Lees je recept vooraf helemaal door
  • Zet zoveel mogelijk materialen en middelen klaar als mogelijk is voor het koken
  • Zet een bestekbordje klaar om gebruikte lepels, vorken etc op te leggen

Slide 16 - Slide

Tijdens het koken

Slide 17 - Slide

Tijdens het koken
  • Volg je recept, houdt bij waar je bent door het met een pen af te strepen.
  • Was regelmatig je handen in ieder geval na het aanraken van rauw ei, vlees en vis.
  • Was groentes, kruiden en fruit voor gebruik
  • Houdt je werkbank opgeruimd en schoon tijdens het koken
  • De afwas spoel je eerst voor, als je klaar bent met koken kun je afwassen.
  • Gebruik keukenlinnen waar het voor is: handdoek voor handen drogen, theedoek voor afdrogen van de vaat en werkdoekjes voor schoonmaak en drogen van werkoppervlakken.

Slide 18 - Slide

Na het koken

Slide 19 - Slide

Na het koken
  • Was af met warm water
  • Spoel hele vuile vaat even voor maar laat water niet onnodig lopen
  • Zet alle gebruikte spullen schoon terug op de juiste plek
  • Maakt de bovenkant, zijkant en voorkant van je werkbank schoon
  • Vul linnen aan: 2 doeken van alles
  • Je bent pas klaar als je groepje klaar is. Dus helpt elkaar tot het einde van de kookles.
  • Laat controleren door docent

Slide 20 - Slide

In het kort de regels
  • Haren vast
  • Werk hygiënisch
  • Werk opgeruimd en schoon
  • Laat je werkplek schoon achter
  • Neem een broodtrommel mee voor gemaakte producten

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Wat heb je geleerd?

  • Weet je hoe de spullen in de keuken heten en wat de regels zijn? Noem een voorbeeld!
  • Weet je hoe je hygiënisch moet werken?              Vertel hoe dat moet!
  • Weet je hoe je je keukentje moet opruimen en achter moet laten?                                                                   Leg eens uit..

Slide 23 - Slide