Kennismaken met de keuken en koken (woordenschat)

Introductie Koken
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Introductie Koken

Slide 1 - Slide

Waar gaan we het over hebben?
1. Hoe een kooklokaal eruitziet
2. Welke keukenmaterialen we nodig hebben tijdens de kookles
3. Welke drie soorten doeken we gebruiken in de keuken
4. Welke drie soorten pannen we gebruiken in de keuken
5. Wat hygiëne in de keuken betekent
6. Belangrijke regels in de keuken

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
1. Ik kan vertellen hoe het kooklokaal eruitziet en welke materialen ik nodig heb tijdens de kookles.

2. Ik weet welke drie soorten doeken en pannen we gebruiken in de keuken en kan deze op de juiste manier gebruiken.

3. Ik begrijp waarom hygiëne belangrijk is in de keuken en volg de belangrijkste regels om veilig te werken.


Slide 3 - Slide

Wat zie je in het kooklokaal?    

Slide 4 - Slide

Wat zie je op de
afbeelding?
A
Aanrecht
B
Kookpan
C
Wasbak
D
Gootsteen

Slide 5 - Quiz

Dit is het aanrecht.
Welk woord hoort bij de pijl?
A
Vaatdoek
B
Kraan
C
Wasbak
D
Wasteiltje

Slide 6 - Quiz

Wat zie je op de
afbeelding?
A
Wasteiltje
B
Kraan
C
Gootsteen
D
Vaatdoek

Slide 7 - Quiz

Sleep het woord naar het goede plaatje
de wasbak
de kraan
het afdruiprek
de stop

Slide 8 - Drag question

Sleep het woord naar het goede plaatje
het afwasmiddel
de afwasborstel
het vaatdoekje
de 
theedoek

Slide 9 - Drag question

Wat is dat voor pan?

Slide 10 - Slide

Welke pan gebruik je voor deze gerechten? Sleep het gerecht naar de juiste pan.

Slide 11 - Drag question

Kijk goed naar de foto!

Slide 12 - Slide

Wat is er weg? Sleep het goede voorwerp naar de lege plek.

Slide 13 - Drag question

Weet je nog hoe alles heet? Sleep het voorwerp naar het juiste vak!
Deze woorden ken ik al.
Deze woorden vind ik nog moeilijk

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Video

Welke kleur snijplank gebruik je voor de volgende producten?
Groente en fruit
Rauw vlees
Kaas en brood
Gebraden vlees
Vis
Gevogelte

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Video

Welke regels zijn belangrijk in de keuken?

Slide 18 - Mind map

Waar moeten we op letten vóór het koken?
  • Bind je lange haar in een staart.
  • Draag een schort.
  • Was je handen met zeep.
  • Heb je lange nagels? Draag handschoenen.
  • Lees het recept helemaal door.
  • Leg alle materialen en middelen klaar.
  • Ruim je spullen op en laat de keuken netjes achter.

Slide 19 - Slide

Tijdens het koken

Slide 20 - Slide

Waar moeten we op letten tijdens het koken?
  • Volg je recept en houd bij waar je bent.
  • Was je handen vaak, vooral na rauw ei, vlees en vis.
  • Was groenten, kruiden en fruit voor je ze gebruikt.
  • Zet gekoelde of diepgevroren producten meteen terug.
  • Houd je werkplek schoon en opgeruimd tijdens het koken.
  • Was tussendoor af.
  • Gebruik keukendoeken goed: handdoek voor je handen, theedoek voor de keukenmaterialen, en vaatdoekjes voor de werkplek.

Slide 21 - Slide

Na het koken

Slide 22 - Slide

Waar moet je op letten na het koken?
  • Was af met warm water.
  • Spoel vieze vaat kort af, maar laat het water niet onnodig lopen.
  • Zet gebruikte spullen schoon terug op de juiste plek.
  • Maak de bovenkant, zijkant en voorkant van je werkbank schoon.
  • Werk samen totdat je groep klaar is.
  • Laat je werk controleren door de docent.

Slide 23 - Slide

In het kort de regels
  • Haren vast
  • Handen wassen
  • Schort aandoen
  • Werk hygiënisch
  • Werk opgeruimd en schoon
  • Laat je werkplek schoon achter

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Wat heb je geleerd?

  • Weet je hoe de spullen in de keuken heten en wat de regels zijn? 

  • Weet je hoe je hygiënisch moet werken?

  • Weet je hoe je je keuken moet opruimen en achter moet laten?                                                                  

Slide 26 - Slide