Les 7 oktober 2022 1 G

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
1.  Ik neem de presentielijst door (iedereen is stil, behalve als je naam wordt genoemd).
2. We kijken het huiswerk na. 
3. Herhalen we de grammatica. Kun je nog vragen stellen over grammatica. 
4. De regels tijdens een proefwerk.
Pauze 12.55 - 13.15 uur.
Na de pauze beginnen we met samen lezen in Verdacht.
Korte schrijfopdracht.
.
 



Slide 2 - Slide

De vorige les(sen) grammatica
Je weet wat een zinsdeel is.
Je weet wat zinsdeelstrepen zijn.
Je kunt de persoonsvorm  (pv) benoemen in een zin.
Je kunt het onderwerp (o) benoemen in een zin.
Je kent 3 redenen waarom pv en o bij elkaar horen.
Je kunt een zin verdelen in zinsdelen met zinsdeelstrepen.

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken 
We kijken samen oefening  16 a t/m c op bladzijde 160, oefening 20 op bladzijde 161 en oefening 21 na.





Slide 4 - Slide

Woordsoorten en zinsdelen
De medaille verdienden wij vorig jaar.
De zin in zinsdelen:
De medaille | verdienden | wij | een jaar geleden.
De woordsoorten in deze zin:
- lidwoord: De (bepaald lidwoord), een (onbepaald lidwoord)
- zelfstandig naamwoord: medaille, jaar.
- werkwoord: verdienden.


Slide 5 - Slide

Zelfstandig naamwoord (zn)
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor:
- mensen: leraar, grootvader, koningin, tante
- dieren: luiaard, ooievaar
- planten: tulp, eik
- dingen: laptop, nijptang, leerwerkboek, 
En ook voor
- namen: Italië, Angelique, Abdelrahmen
- begrippen: liefde, woede, respect,

Slide 6 - Slide

Lidwoord (lw)
Er zijn drie lidwoorden: de, het, een.
Een lidwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
Je hebt bepaalde en onbepaalde lidwoorden.
De bepaalde lidwoorden zijn de en het.
Deze gebruik je als duidelijk is wat of wie je bedoelt.
Het onbepaalde lidwoord is een.
Dit gebruik je als niet duidelijk is wat of wie je precies bedoelt.

Slide 7 - Slide

Werkwoord (ww)
Een werkwoord is een doe-woord.
Het zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt.
Het hele werkwoord is kiezen, staan, moeten, hebben, gamen.
De vorm van een werkwoord kan veranderen in een zin:
Het hele werkwoord is kiezen.
Vormen van het werkwoord kiezen: kies, kiest, koos, kozen, gekozen.

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm
Elke zin heeft een persoonsvorm.
De persoonsvorm (pv) is een vorm van het werkwoord.
Een werkwoord is een woord dat een handeling, situatie of gebeurtenis uitdrukt. Bijvoorbeeld: bellen, struikelen, zijn, sneeuwen.
De pv geeft aan wat er in een zin gebeurt.
Aan de pv kun je zien of de zin over vroeger of nu gaat. 

Slide 9 - Slide

Het onderwerp en de pv
Het onderwerp is de hoofdrolspeler van de zin.
De persoonsvorm geeft aan wat er in een zin gebeurt.

Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar want:
- ze staan meestal naast elkaar.
- als de pv enkelvoud is, is het onderwerp ook enkelvoud.
- als de pv meervoud is, is het onderwerp ook meervoud.

Slide 10 - Slide

Zin en zinsdelen
Zinnen kun je verdelen in zinsdelen.
Een zinsdeel bestaat uit één woord, of een paar woorden die bij elkaar horen. 
Er zijn meer soorten zinsdelen.
Een zinsdeel zet je tussen zinsdeelstrepen.
| Wij | hebben | les.

Slide 11 - Slide

Zinsdeelproef ?
Waarvoor gebruik je de zinsdeelproef?
Uit welke stappen bestaat de zinsdeelproef?

Slide 12 - Slide

Dit was alle stof voor de toets
Vragen?

Met deze code kun je zelf nog oefenen in het weekend.

Slide 13 - Slide

PAUZE

Slide 14 - Slide

Samen lezen: om de beurt hardop

Slide 15 - Slide

Schrijfopdracht
Schrijf een verhaaltje over hoe jij denkt dat het verhaal Verdacht verder zal gaan.
  • Geef jouw verhaal een passende titel
  • In jouw verhaaltje is het begin het stukje dat we gelezen hebben.
  • Het midden mag je helemaal zelf verzinnen. (Wat gebeurt er daarna?)
  • Het eind mag je ook zelf verzinnen. (Hoe loopt het af?)
Als je klaar bent, lees je verhaal dan nog even na. Als je tevreden bent steek je je hand op, dan kom ik het ophalen. 
Je mag dan alvast gaan leren voor je proefwerk maandag.

Slide 16 - Slide

Volgende week
  • Maandag mogen jullie eindelijk het proefwerk grammatica maken.
  • De lessen daarna gaan we beginnen met spelling en gaan we verder met stillezen, samen lezen en Nieuwsbegrip als we in het computerlokaal zitten.






Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link