* Houd je ogen op degene die spreekt (meestal de docent),
het tempo is bewust hoog.
* Houd in de aanslag: Pen en schrift of klad, BINAS, rekenmachine
* Onzin-antwoorden zijn niet toegestaan.
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Instructies interactieve les 2
* Houd je ogen op degene die spreekt (meestal de docent),
het tempo is bewust hoog.
* Houd in de aanslag: Pen en schrift of klad, BINAS, rekenmachine
* Onzin-antwoorden zijn niet toegestaan.
Slide 1 - Slide
2.1 Lading en stroom
Slide 2 - Slide
Soorten lading/De bouw van het atoom
Slide 3 - Slide
Twee geladen staven van verschillende kunststof trekken elkaar altijd aan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Hoeveel elektronen zijn er nodig voor een lading van -1 C? Reken voor e met 2 significante cijfers.
Slide 5 - Open question
Druk de Coulomb uit in Ampère: C=...
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Het proton en het electron hebben dezelfde lading
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Waarom is de vorige afbeelding (2.2) een ion?
Slide 10 - Open question
TABEL 99 (periodiek systeem der elementen). maak uit de tabel op waarom dit een periodiek systeem heet.
Slide 11 - Open question
Logische puzzel: Zoek Helium in de isotopentabel op. Hoe veel isotopen heeft van Helium?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 12 - Quiz
Elk isotoop is neutraal als het atoom in kwestie niet geïoniseerd is. Als je kijkt naar het plaatje van Helium uit je boek, van welke elementaire deeltjes is er denk je een verschillend aantal bij verschillende isotopen?
A
Kernen
B
elektronen
C
neutronen
D
protonen
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Zeg in 1 woord waarom de elektrische stroom tegengesteld is aan de elektronenstroom.
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Antwoord in 1 woord: In een metaal zijn de electronen...
Slide 18 - Open question
Antwoord in 1 woord: In een isolator zijn de electronen...
Slide 19 - Open question
Door een draad loopt een stroom van 0,15 mA. Bereken in hoeveel tijd gemiddeld één elektron passeert. Neem e weer in twee significante cijfers. Geef alleen het antwoord.
Slide 20 - Open question
Slide 21 - Slide
Welke onderdelen in de auto zorgen voor de stroomvoorziening?
Slide 22 - Open question
Spanningsbronnen
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Spanning
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Schakelschema's
Slide 27 - Slide
Sla tabel 17b open (elektrotechnische symbolen)
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Meting van spanning en
stroomsterkte
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Geleidbaarheid
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Lees de paragraaf vluchtig door (5 min.) en stel een begripsvraag of een interessevraag over de stof in de paragraaf.