Nederlands spelling vd en pvtt

lesdoel
ik weet wanneer ik woorden los of aan elkaar moet spellen
ik kan pv en vd goed spellen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

lesdoel
ik weet wanneer ik woorden los of aan elkaar moet spellen
ik kan pv en vd goed spellen

Slide 1 - Slide

Vorige les: los of aan elkaar?
los of aan elkaar?
A = staan
B = zitten

Slide 2 - Slide

wat is juist?
A
huis sleutel
B
huissleutel

Slide 3 - Quiz


A
vijf duizend
B
vijfduizend

Slide 4 - Quiz

Is dat de pen ....... je schrijft?
A
waarmee
B
waar mee

Slide 5 - Quiz

De gast op Youtube kan echt enorm goed ....
A
gitaar spelen
B
gitaarspelen

Slide 6 - Quiz


A

Slide 7 - Quiz

hoe spel je....
A
filosoferen
B
filo soferen

Slide 8 - Quiz

hoe spel je...
A
therapuitisch
B
therapeutisch

Slide 9 - Quiz

Wat is juist?
A
basisschool directeur
B
basisschooldirecteur

Slide 10 - Quiz

Wat is juist?
A
dichtst bijzijnde
B
dichtstbijzijnde

Slide 11 - Quiz

Uitleg spelling 
blz. 196

Slide 12 - Slide

Mijn hand is .......
A
verbrijzeld
B
verbrijzelt

Slide 13 - Quiz

Ik word goed ....
A
verzorgd
B
verzorgt

Slide 14 - Quiz

De zuster in het ziekenhuis .... mij goed.
A
verzorgt
B
verzorgd

Slide 15 - Quiz

Zo! Die foto van vorig jaar is flink .....!
A
verkleurt
B
verkleurd

Slide 16 - Quiz

De cafés zijn vandaag weer ....
A
geopend
B
geopent

Slide 17 - Quiz

Huiswerk
maken 1-3
blz. 196-197

Slide 18 - Slide