* De toestand: de staat waarin iemand of iets zich bevindt.
* Doorslaggevend: Dat wat de beslissing bepaald.
* Landinwaarts: Vanaf de zee of het meer het land in
* Opgewassen zijn tegen: sterk genoeg zijn om iemand of iets aan te kunnen
* Het zekere voor het onzekere nemen: voorzichtig zijn, geen risico's nemen
* Per slot van rekening: uiteindelijk, als je alles bekijkt wat er gebeurd is.