Quiz signalen en verbanden


Signaalwoorden
en 
tekstverbanden

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Signaalwoorden
en 
tekstverbanden

Slide 1 - Slide

Welk signaalwoord hoort bij een opsommingsverband?
A
Tevens
B
Omdat
C
Samenvattend
D
Desondanks

Slide 2 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij een redengevend (verklaring) verband?
A
Ten slotte
B
Kortom
C
Al met al
D
Want

Slide 3 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij een samenvattend verband?
A
Nu
B
Eerst
C
Desondanks
D
Alles bij elkaar

Slide 4 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij een tegenstellend verband?
A
Kortom
B
Nadat
C
Toch
D
Zo

Slide 5 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij een toelichting/uitleg?
A
Op dezelfde manier
B
Als
C
Zoals
D
Indien

Slide 6 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij een vergelijking?
A
Net als
B
In het geval dat
C
Zodra
D
Bijvoorbeeld

Slide 7 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij een voorwaarde?
A
Evenals
B
Tenzij
C
Met name
D
Nadat

Slide 8 - Quiz

Verwijswoorden
Signaalwoorden zorgen voor structuur in een tekst en verwijswoorden maken een tekst beter leesbaar. 

Een verwijswoord verwijst naar een woord of woordgroep die ergens anders in de tekst al gebruikt is.

Slide 9 - Slide

Het was een geweldig evenement, dat NK powerliften gisteren.
Waar verwijst HET naar?
A
NK powerliften
B
Evenement
C
Gisteren
D
Dat

Slide 10 - Quiz

Het eerste elftal van Ajax vierde zijn overwinning uitbundig in de kleedkamer. Waar verwijst ZIJN naar?
A
Het eerste elftal van Ajax
B
Ajax
C
Het
D
Het eerste elftal

Slide 11 - Quiz

De kanovereniging zal haar jubileum groots vieren.
Waar verwijst HAAR naar?
A
De kanovereniging
B
Haar jubileum
C
Jubileum
D
Groots vieren

Slide 12 - Quiz

Ik moet de Mont-Ventoux berg beklimmen en dat valt niet mee.
Waar verwijst DAT naar?
A
Ik
B
De Mont-Ventoux
C
Het beklimmen van de Mont-Ventoux
D
De Mont-Ventoux berg

Slide 13 - Quiz