-Begrippen nivellering en denivellering uit kunnen leggen.
- Wit geld - Zwart geld - Grijs geld
Slide 2 - Slide
Terugblik
Lorenzcurve
Armoedeval
Primaire en secundaire inkomens
Slide 3 - Slide
Nakijken opdracht 9 blz.124/125
A. Krantenwijk: 52 x € 26,- = € 1.352,-
Verkochte groenten: € 390,-
Werk in de groentetuin: 12 x € 6,50 = € 78,- +
€ 1.820,-
Slide 4 - Slide
Nakijken opdracht 9 blz.124/125
B. Rente. € 4200:100 x 0,5 % = € 21,-
Zelf verbouwde groente € 320,-
Loon hulp 12 x € 6,50 = € 78,-
Kosten € 81,- -
€ 161,-
Dus € 161,- + € 21 = € 182,-
Slide 5 - Slide
Hoofdstuk 4
Paragraaf Inkomens hoog tegenover laag
Slide 6 - Slide
Nivellering en denivellering
Het gelijk worden van inkomensverschillen noemen we nivelleren. (de verhouding tussen hoge en lage inkomens daalt)
Wanneer de verhouding tussen hoge en lage inkomens groter wordtnoemen we dat denivelleren. (de verhouding tussen hoge en lage inkomens stijgt)
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Het principe van nivelleren en denivelleren
Alleen te bepalen als je de inkomens in verhouding (= %) zet!
Als iedereen 1% erbij krijgt blijven de verhoudingen gelijk. Hier is dus geen sprake van nivellering of denivellering.
Als iedereen €100 erbij krijgt veranderen de verhoudingen. Hier is dus mogelijk sprake van nivellering of denivellering.
Slide 9 - Slide
Hoe worden de verschillen groter/kleiner?
Slide 10 - Slide
En dan nog even dit
Zwart geld:
Belastingontduiking is het niet (volledig) nakomen van belastingverplichtingen. (het achterhouden van informatie bij belastingaangifte of het opgeven van onjuist informatie bij een aangifte).
Grijs geld
Belastingontwijking is het ontwijken van belasting op een legale manier. (Het actief gebruik maken van allerlei ingewikkelde constructies om minder of geen belasting te betalen)
Slide 11 - Slide
Aftrekposten
Het aftrekken van bedragen van je belastbaar inkomen in box 1 waardoor je uiteindelijk minder loonbelasting betaald.
Hoge inkomens hebben daar meer voordeel aan. Denivellering
Welke aftrekposten zijn er?
Belastingteruggave specifieke zorgkosten.
Giften.
Reiskosten woon-werkverkeer.
Belastingteruggave studiekosten.
Betaalde partneralimentatie.
Slide 12 - Slide
Samen opdracht 7 blz.128
a. Geen van beide, procentueel beiden evenveel.
b. Nivellering, voor Jari is € 1000,- meer dan voor Ronald. (5% en 2,5%)
c. Jari € 1.000 : € 20.000 x 100% = 5%
Ronald €1.500,- : € 40.000x 100% = 3,5 %, Nivellering
d. Hij verdient het dubbele van Jari, dus loonsverhoging met meer dan 2 x € 1.000,- = € 2.000,-
Slide 13 - Slide
Maken
opgaven 6 -8-9-10-11-12 en 13
bladzijde 128/129
Klaar? Vergeet niet na te kijken en ga aan de slag met de rekentrainers!!