Hoofdstuk 4 .2 donderdag 28 november

Hoofdstuk 4 Inkomen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 Inkomen

Slide 1 - Slide

Lesopening
Toets Hoofdstuk 4 maandag 16 december

Lesdoelen voor vandaag:
-Begrippen nivellering en denivellering uit kunnen leggen.
- Wit geld - Zwart geld - Grijs geld

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Lorenzcurve
  • Armoedeval
  • Primaire en secundaire inkomens 

Slide 3 - Slide

Nakijken opdracht 9 blz.124/125
  • A. Krantenwijk:              52 x € 26,- =  € 1.352,-
  • Verkochte groenten:                            €    390,-
  • Werk in de groentetuin: 12 x € 6,50 = €     78,- +
  •                                                             €  1.820,-

Slide 4 - Slide

Nakijken opdracht 9 blz.124/125
  • B. Rente. € 4200:100 x 0,5 % = € 21,-
  • Zelf verbouwde groente    € 320,-
  •  Loon  hulp 12 x € 6,50 =  €   78,-  
  • Kosten                               €   81,- -
  •                                          € 161,-

  • Dus € 161,- + € 21 = € 182,-

Slide 5 - Slide

Hoofdstuk 4
Paragraaf Inkomens hoog tegenover laag


Slide 6 - Slide

Nivellering en denivellering
Het gelijk worden van inkomensverschillen noemen we nivelleren. (de verhouding tussen hoge en lage inkomens daalt)

Wanneer de verhouding tussen hoge en lage inkomens  groter wordt noemen we dat denivelleren.
(de verhouding tussen hoge en
lage inkomens stijgt)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Het principe van nivelleren en denivelleren
  • Alleen te bepalen als je de inkomens in verhouding (= %) zet!

  • Als iedereen 1% erbij krijgt blijven de verhoudingen gelijk. Hier is dus geen sprake van nivellering of denivellering. 

  • Als iedereen €100 erbij krijgt veranderen de verhoudingen. Hier is dus mogelijk sprake van nivellering of denivellering. 

Slide 9 - Slide

Hoe worden de verschillen groter/kleiner?

Slide 10 - Slide

En dan nog even dit
  • Zwart geld:
  • Belastingontduiking  is het niet (volledig) nakomen van belastingverplichtingen. (het achterhouden van informatie bij belastingaangifte of het opgeven van onjuist informatie bij een aangifte).

  • Grijs geld
  • Belastingontwijking is het ontwijken van belasting op een legale manier. (Het actief gebruik maken van allerlei ingewikkelde constructies om minder of geen belasting te betalen)

Slide 11 - Slide

Aftrekposten
  • Het aftrekken van bedragen van je belastbaar inkomen in box 1 waardoor je uiteindelijk minder loonbelasting betaald.
  • Hoge inkomens hebben daar meer voordeel aan. Denivellering
  • Welke aftrekposten zijn er?
  •     Belastingteruggave specifieke zorgkosten.
  •     Giften.
  •     Reiskosten woon-werkverkeer.
  •     Belastingteruggave studiekosten.
  •     Betaalde partneralimentatie.

Slide 12 - Slide

Samen opdracht 7 blz.128
  • a. Geen van beide, procentueel beiden evenveel.
  • b. Nivellering, voor Jari is € 1000,- meer dan voor          Ronald. (5% en 2,5%)
  • c. Jari  € 1.000 : € 20.000 x 100% = 5%
  • Ronald  €1.500,- : € 40.000x 100% = 3,5 %, Nivellering
  • d. Hij verdient het dubbele van Jari, dus loonsverhoging met meer dan 2 x € 1.000,- = € 2.000,-

Slide 13 - Slide

Maken 
opgaven 6 -8-9-10-11-12 en 13
bladzijde 128/129
Klaar? Vergeet niet na te kijken en ga aan de slag met de rekentrainers!!
Zelf aan de slag

Slide 14 - Slide

Evaluatie en huiswerk
  • Hoe ging het? 
  • Opmerkingen?
  • Vragen?

HUISWERK: wat niet af is! 

Slide 15 - Slide