Tabellen en grafieken

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 2

Tabellen en grafieken

Leerdoelen

- Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een frequentietabel is en hoe je deze kunt omzetten naar een histogram. 

- Aan het einde van de les kun je het doel van het gebruik van grafieken en diagrammen beschrijven. 

- Aan het einde van de les kun je benoemen welke elementen een grafiek of tabel moet bevatten. 

- Aan het einde van de les kun je het gebruik van een zaagtand in een grafiek uitleggen.

Wat weet je al over frequentietabellen en grafieken?

Het gebruik van frequentietabellen en de transformatie naar een histogram

- Frequentietabel: een tabel die de frequentie weergeeft van het voorkomen van verschillende waarden. 

- Histogram: een grafische weergave van een frequentietabel, vaak in de vorm van aaneengesloten kolommen.

Het nut van grafische weergaven voor inzicht in gegevens

Grafieken maken het mogelijk om snel ontwikkelingen en relaties te zien, maar voor details en oorzaken is aanvullende informatie nodig.

De eisen waaraan een grafiek of tabel moet voldoen

Grafieken en tabellen moeten altijd een titel hebben, de assen moeten benoemd zijn (X-as horizontaal, Y-as verticaal), en een legenda of zaagtand kan nodig zijn voor duidelijkheid.

De toepassing van een zaagtand in grafieken

Zaagtand: een onderbreking in de schaal van een grafiek om ruimte te besparen en grote verschillen in waarden overzichtelijk te presenteren.

Definitielijst

Frequentietabel: een tabel die de frequentie weergeeft van het voorkomen van verschillende waarden. Histogram: een grafische weergave van een frequentietabel, vaak in de vorm van aaneengesloten kolommen. X-as: de horizontale as in een grafiek of diagram. Y-as: de verticale as in een grafiek of diagram. Legenda: een verklarende lijst bij een grafiek of diagram die de betekenis van kleuren of symbolen uitlegt. Zaagtand: een onderbreking in de schaal van een grafiek om ruimte te besparen en grote verschillen in waarden overzichtelijk te presenteren.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.