This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Werkwoorden met een vast voorzetsel
Slide 1 - Slide
Lesdoel: na deze les .....
Weten jullie dat er bepaalde voorzetsels zijn die we gebruiken na sommige werkwoorden
Kunnen jullie de voltooide tijd van scheidbare werkwoorden gebruiken
Slide 2 - Slide
Werkwoorden met een voorzetsel die je in TaalCompleet A1 en A2 hebt geleerd:
gebruik 1 van deze voorzetsels:
- voor - naar
- van - in
- met - aan
- tegen - over
- uit - op
Slide 3 - Slide
Maak een zijn met het woord: Klagen gebruik een voorzetsel
Slide 4 - Open question
Maak een zin met: Houden Gebruik een voorzetsel
Slide 5 - Open question
Maak een zin met: Bedanken Gebruik een voorzetsel
Slide 6 - Open question
Maak een zin met: Luisteren Gebruik een voorzetsel
Slide 7 - Open question
Scheidbare werkwoorden hebben 2 woorden: een werkwoord en een ander woordje.
Het andere woordje is vaak een voorzetsel,zoals:
op, na, in of uit.
Slide 8 - Slide
Ik heb gisteren de kamer opgeruimd.
De docent heeft de toets nagekeken.
Hebben Daan een Filip samengewerkt?
Hier staan de zinnen in de verleden tijd.
Het 1e werkwoord is een vorm van hebben.
Het 2e werkwoord is het voltooid deelwoord.
Het voltooid deelwoord van een scheidbaar werkwoord begint met het andere woordje, daarna komt het voltooid deelwoord van het werkwoord. Je schrijft de woorden aan elkaar.
Slide 9 - Slide
Maak de zin af: Heb je je al voor de cursus .... gebruik: aanmelden
Slide 10 - Open question
Hoe laat ben jij vandaag ..... gebruik: opstaan (onregelm.ww.)
Slide 11 - Open question
Heeft Peter je al ...... gebruik: terugbellen
Slide 12 - Open question
Tijdens de enge film heeft haar vriendje haar hand .... gebruik: vasthouden (onregelm.)
Slide 13 - Open question
Is het lesdoel behaald?
Jullie weten dat er bepaalde voorzetsels zijn die we gebruiken na sommige werkwoorden
Jullie kunnen de voltooide tijd van scheidbare werkwoorden gebruiken