spelling brugklas

Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen een voltooid deelwoord en een onvoltooid deelwoord
1 / 16
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen een voltooid deelwoord en een onvoltooid deelwoord

Slide 1 - Open question

Welke van de twee woorden is het onvoltooid deelwoord?
A
gezongen
B
zingend

Slide 2 - Quiz

Hoe schrijf je het onvoltooid deelwoord?

Slide 3 - Open question

Maak een zin met daarin het onvoltooid deelwoord van lachen

Slide 4 - Open question

Wat kan je gebruiken om de juiste spelling van het voltooid deelwoord te achterhalen?
A
verlengproef
B
't kofschip x
C
zowel A als B

Slide 5 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van verhuizen?
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhozen

Slide 6 - Quiz

wat is het voltooid deelwoord van krabben?
A
gekrabd
B
gekrabbd
C
gekrabt

Slide 7 - Quiz

Dan nu:
meervoud op s of 's!
babys of baby's?

Slide 8 - Slide

wat is het meervoud van:
paraplu
A
paraplu's
B
parapluus
C
paraplus
D
parapluis

Slide 9 - Quiz

wat is het meervoud van:
shampoo
A
shampoo's
B
shampo's
C
shampoos

Slide 10 - Quiz

wat is het meervoud van:
BMW
A
BMWs
B
BMW's
C
niet te betalen

Slide 11 - Quiz

wat is het meervoud van:
cowboy
A
cowboy's
B
cowboys

Slide 12 - Quiz

wat is het meervoud van:
taxi
A
taxies
B
taxis
C
taxi's

Slide 13 - Quiz

wat is het meervoud van:
tante
A
tantes
B
tante's

Slide 14 - Quiz

wat is het meervoud van:
etui
A
etui's
B
etuis
C
etuix
D
veel pennen

Slide 15 - Quiz

Wat vinden jullie van de grapjes van mevrouw Haemers?
A
hilarisch
B
veel te flauw
C
mwah
D
ik zou willen dat ik dat soort grapjes kon bedenken!

Slide 16 - Quiz