9 februari - pv in samengestelde zin

Welkom!
Lezen
Pv in samengestelde zinnen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Lezen
Pv in samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is de pv van de volgende zin:
"Ik vraag wat geld te leen"

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Wat is de pv in de volgende zin:
"Peter zegt dat hij morgen een reep chocolade mee zal nemen"

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Samengestelde zinnen

- hebben meerdere pv's


Een enkelvoudige zin heeft maar 1 pv, een samengestelde zin heeft meer pv's

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen



Hoofdzin + Bijzin (+Bijzin)

Hoofdzin + Hoofdzin



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoofdzin (HZ)

- staat onderwerp en persoonsvorm naast elkaar

- de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats


Voorbeeld:

Alle boeken van Harry Potter zijn beroemd

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Bijzin (BZ)

- Tussen de persoonsvorm en het onderwerp kunnen wel andere zinsdelen staan, maar dit hoeft niet

- De persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin


Voorbeeld:

Weet je al of we vanavond uit eten gaan?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

PV in SAMENGESTELDE ZIN

Zo vind je de persoonsvormen in een samengestelde zin:

  • zet de zin in een andere tijd:

je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom.

De werkwoorden die veranderen, zijn persoonsvormen.



Tom schreeuwt, omdat hij zijn arm heeft gebroken.
Tom schreeuwde, omdat hij zijn arm had gebroken.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 10 - Quiz

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Petra wil graag met haar moeder tennissen'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdzin of bijzin?

'... als ik mijn pianoles kan afzeggen.'
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 12 - Quiz

Het onderwerp (ik) staat niet naast de persoonsvorm (kan).
Werk OP FLUISTERTOON verder aan de opdrachten uit Outlook Agenda

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is goed?
A
de paasei
B
de paas ei

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is goed?
A
de paasei
B
de paas ei

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is goed?
A
de voorjaar vakantie
B
de voorjaarsvakantie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is goed?
A
lange termijnplanning
B
lange termijn planning
C
langetermijnplanning
D
langetermijn planning

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

één ding=één woord
het hangt soms ook van de betekenis af: 
rode wijnglas= een wijnglas, rood van kleur
rodewijnglas=een glas voor rode wijn

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

één ding=één woord
het hangt soms ook van de betekenis af: 
rode wijnglas= een wijnglas, rood van kleur
rodewijnglas=een glas voor rode wijn

Slide 19 - Slide

This item has no instructions