Toets Hoofdstuk 2.

Toets Hoofdstuk 2
Succes met het maken van de toets. Als je klaar bent druk je op inleveren. 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Toets Hoofdstuk 2
Succes met het maken van de toets. Als je klaar bent druk je op inleveren. 

Slide 1 - Slide

Had Willem 1 veel of weinig macht?
A
Veel
B
Weinig

Slide 2 - Quiz

Willem 1 benoemde zelf zijn ................

grondwet
ministers

Slide 3 - Drag question

In 1848 veranderde Thorbecke in opdracht van de koning de grondwet.
Wat was een verandering in de grondwet van 1848?
A
koning kreeg minder macht
B
minister kregen minder macht
C
koning kreeg meer macht
D
Ministers werden onschendbaar

Slide 4 - Quiz

Wie heeft de nieuwe grondwet van 1848 geschreven?
A
Beck
B
Johan Thorbecke
C
Mark Rutte
D
Koning Willem Alexander

Slide 5 - Quiz

In                   gaf koning                   opdracht voor een nieuwe grondwet.                     
                   
                   schreef in die grondwet dat                   de wetten eerst moest goedkeuren. Het parlement werd gekozen door
1815
1848
Willem I
Willem II
de Koning
het parlement
de ministers
het volk
Thorbecke

Slide 6 - Drag question

1815
1848
1917
1919
Grondwet
Algemeen kiesrecht
Kiesrecht voor alle mannen
Grondwet van Thorbecke

Slide 7 - Drag question

Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?
A
De koning regeert
B
Het kabinet regeert
C
God regeert
D
Het volk regeert

Slide 8 - Quiz

Communisten zijn eigenlijk radicale socialisten
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Hoeveel leden heeft de Tweede kamer?
A
50 leden
B
75 leden
C
100 leden
D
150 leden

Slide 10 - Quiz

Waarom is er een tribune in de Tweede kamer?

Slide 11 - Open question

Hoe heet een onderminister?
A
fractie
B
staatssecretaris
C
Eerste Kamer
D
minister-president

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste getallen in
Elke         jaar kiezen we de leden van de        e Kamer.
Je mag stemmen als je            jaar of ouder bent. De Tweede Kamer bestaat uit meer dan           fracties.
2
4
10
18

Slide 13 - Drag question

Welke politieke stroming is het geloof belangrijk?
A
Liberalen
B
Confessionelen
C
Conservatieven
D
Socialisten

Slide 14 - Quiz

Volgens welke stroming moest de overheid ook bijzondere scholen financieren?
A
Liberalen
B
Confessionelen
C
Conservatieven
D
Socialisten

Slide 15 - Quiz

Welke stroming is voor gelijkheid in de samenleving?
A
Liberalen
B
Conservatieven
C
Confessionelen
D
Socialisten

Slide 16 - Quiz

Welke stroming is voor het behouden van de oude orde (koning)
A
Liberalen
B
Conservatieven
C
Confessionelen
D
Socialisten

Slide 17 - Quiz

Hoe heten Tweede Kamerleden van één partij
A
fractie
B
coalitie
C
oppositie
D
burgerinitiatief

Slide 18 - Quiz

Waarom moeten er meerdere partijen in de regering zitten?
A
Hoeft niet, 1 partij is altijd aan de macht
B
Anders vormen ze niet de meerderheid (76)
C
Anders kunnen nieuwe wetten niet worden ingevoerd
D
Omdat iedereen op iedereen anders stemt

Slide 19 - Quiz

De mogelijkheid voor burgers om op eigen initiatief politieke invloed uit te
oefenen noemen we een
A
referendum
B
burgerinitiatief
C
vergadering
D
protest

Slide 20 - Quiz

Regering
Koning
Kabinet
Minister-president
Ministers
Staatssecretarissen

Slide 21 - Drag question

Welke taak hoort NIET bij het Waterschap?
A
schoon water leveren
B
veilig water leveren
C
voldoende water leveren
D
bruggen over rivieren bouwen

Slide 22 - Quiz

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een land met een koning
B
Een land met een grondwet
C
Een land met een gekozen president
D
Een land met een koning en een grondwet

Slide 23 - Quiz

Een taak van een waterschap is het voorkomen van overstromingen
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz