De fiets
die in de schuur staat is mijn nieuwe fiets.
Die verwijst naar het antecedent 'fiets', dat is een de-woord, dus gebruik je 'die'.
Het meisje dat ik heb leren kennen is erg aardig.
Dat verwijst naar het antecedent 'meisje', dat is een het-woord, dus gebruik je 'dat'.