Thema 3

Herhaling thema 3
Laatste les over dit hoofdstuk, wat heb je onthouden?
Planning van vandaag:

Herhalen lesdoelen thema 3
Zelfevaluatie tekenen

Vooruitblik thema 5
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Herhaling thema 3
Laatste les over dit hoofdstuk, wat heb je onthouden?
Planning van vandaag:

Herhalen lesdoelen thema 3
Zelfevaluatie tekenen

Vooruitblik thema 5

Slide 1 - Slide

Witte bloedcel
ziekteverwekker
Afweerstoffen

Slide 2 - Drag question

Doelen van vandaag
  • Je kunt uitleggen welke onderdelen van thema 3 je goed en minder goed beheerst:

  •  Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies
  • Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden van elkaar.
  • Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen 
       met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies

Slide 3 - Slide

Hartinfarct
Slagaderverkalking
Herseninfarct
Te hoge bloeddruk
Sleep de afbeeldingen naar de juiste hart-en vaatziekte

Slide 4 - Drag question

per onderdeel 4 vragen
Schrijf op je wisbordje het goede antwoord: A, B, C of D
Na elke 4 vragen gaan we de antwoorden bekijken
Heb je vragen over je antwoord, dan kun je ze dan stellen

Slide 5 - Slide

Welke bloedcellen vervoeren zuurstof?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplaatjes

Slide 6 - Quiz

Rode bloedcellen hebben deze kleur door
A
Hemoflocine
B
Hefticonine
C
Hemoglobine
D
Hemotikine

Slide 7 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Voedingsstoffen vervoeren

Slide 8 - Quiz

Rode bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen

Slide 9 - Drag question

Wat zijn de verschillen tussen een ader en een slagader?

Slide 10 - Open question

Ader
Slagader

Slide 11 - Drag question

In de Slagaders..
A
Stroomt zuurstofrijk bloed van het hart weg
B
Stroomt zuurstofarm bloed van het hart weg
C
Stroomt zuurstofrijk bloed naar het hart toe
D
Stroomt zuurstofarm bloed naar het hart toe

Slide 12 - Quiz

Slagader 
Ader
Haarvat

Slide 13 - Drag question

De wand van een slagader is ...
De bloeddruk in een slagader is ...
A
Dik en Hoog
B
Dik en Laag
C
Dun en Hoog
D
Dun en Laag

Slide 14 - Quiz

Welk gevolg heeft slagaderverkalking voor de bloeddruk?
A
De bloeddruk zal dalen, omdat het bloed gemakkelijk door de slagaders kan stromen.
B
De bloeddruk zal stijgen, omdat het bloed gemakkelijk door de slagaders kan stromen.
C
De bloeddruk zal dalen, omdat het bloed moeilijker door de slagaders kan stromen.
D
De bloeddruk zal stijgen, omdat het bloed moeilijker door de slagaders kan stromen.

Slide 15 - Quiz

Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop

Slide 16 - Drag question


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

Slide 17 - Quiz

Kleine bloedsomloop
Lichaam
Grote bloedsomloop
Hart
Longen

Slide 18 - Drag question

nierader
leverslagader
halsader
leverader
halsslagader
nierslagader
Poortader

Slide 19 - Drag question

Allergie
Immuun
Antistoffen
Infectie
Ziekteverwekker
Virus, bacterie of schimmel
beschermd tegen infectieziekten
Ziekteverwekkers die binnen het lichaam zijn en gaan vermenigvuldigen
Overgevoeligheid voor bepaalde stoffen
maakt ziekteverwekker onschadelijk

Slide 20 - Drag question

Sleep de 3 fases van de hartslag in de goede volgorde
Gebeurtenis 1
Gebeurtenis 2
Gebeurtenis 3
Samentrekken van de boezems
Samentrekken van de kamers
Hartpauze

Slide 21 - Drag question

Darmslagader
Nierslagader
Leverslagader
Rechterkamer
Linkerkamer
Poortader

Slide 22 - Drag question

Zet de stappen van de hartslag in de goede volgorde:
1
2
3

Slide 23 - Drag question

Bloedplasma
Bloedplasma
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
Rode bloedcellen

Slide 24 - Drag question

Zet onder elkaar en vul bij de volgende pagina in:


1
2
3
4

Slide 25 - Slide

hartkleppen tussen linker-boezem en kamer
hartkleppen tussen de rechter-boezem en kamer
slagader
naar longslagader
slagaderkleppen
naar de aorta

Slide 26 - Drag question

Wat is de functie van het hart
A
Bloed rondpompen
B
zuurstof door het lichaam pompen
C
koolstofdioxide door het lichaam pompen

Slide 27 - Quiz

Het hart pompt bloed door ons lichaam. Toch heeft het hart zelf ook bloed nodig. Hoe heten de bloedvaten die het hart van zuurstofrijk bloed voorzien?
A
Holle ader
B
Kransaders
C
Kransslagaders
D
Longaders

Slide 28 - Quiz

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Hoe herkent de 'vreetcel' de ziekteverwekker?
A
Voelsprieten
B
Zenuwcellen
C
Antigenen
D
Trilharen

Slide 31 - Quiz

Nierschors
Nierbekken
Nierbekken
Nierader
Nierslagader

Slide 32 - Drag question

Blaas
Urineleider
Nier
Nierslagader
Nierader
Urinebuis

Slide 33 - Drag question

De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het niervlies

Slide 34 - Quiz

Je nieren halen water en afvalstoffen uit je bloed. Hoe heet de vloeistof die je nieren maken?
A
Urine
B
Co2
C
Bloedplasma
D
Nierplasma

Slide 35 - Quiz

Wat bestrijdt
ziekteverwekkers?
A
2. Bloedplasma
B
1. Witte bloedcel
C
3. Bloedplaatje
D
4. Rode bloedcel

Slide 36 - Quiz

We ronden dit hoofdstuk af
Als laatste onderdeel van dit hoofdstuk gaan jullie je eigen tekening van het hart nakijken:

Kijk op het beoordelingsformat, hoeveel punten per onderdeel krijg je?
Wat voor cijfer geef jij je tekening?
Aantal punten : door totaal aantal punten x 9 +1 = cijfer


Slide 37 - Slide

Welke soorten ziekteverwekkers zijn er?

Slide 38 - Open question

In de afbeelding is de afweerreactie van het
lichaam op een ziekteverwekker
schematisch getekend.

Welk nummer geeft de ziekteverwekker aan?
A
1
B
2
C
3

Slide 39 - Quiz

Vanaf volgende week:

Slide 40 - Slide

Waarom zitten er geen kleppen in de slagaders?

Slide 41 - Open question

Bloedplasma
Rode bloedcellen

Slide 42 - Drag question

Wat is de functie van bloedplaatjes?
A
Heeft geen functie
B
Ziekteverwekkers bestrijden
C
Stolling van het bloed
D
Zuurstof vervoeren

Slide 43 - Quiz