T3 Bloedsomloop herh. 3.1 tm 3.4

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

T3 Bloedsomloop 

herh. 3.1 tm 3.4

Bloedcellen zijn rode bloedcellen en witte bloedcellen. Waarom horen bloedplaatjes hier niet bij?

1. Omdat ze geen functie hebben
2. Omdat ze geen celkern hebben
3. Omdat ze niet in het beenmerg gemaakt worden
4. Omdat het geen cellen zijn

Bloedplasma is

1. Antigeen A
2. Bloed waarin bloedverdunners zitten
3. Vloeistof waar bloed voor 55% uit bestaat

In slagaders is het bloed altijd zuurstofrijk.

1. Waar
2. Niet waar

Ader

Slagader

Haarvat

Zuurstofrijk bloed

Zuurstofarm bloed

Zuurstofrijk bloed

Zuurstofrijk-bloed stroomt niet naar je:

1. Longen
2. Nieren
3. Hart
4. Hersenen

8.
A: Hart-longen-hart
B: Hart-organen-hart

1. A= kleine bloedsomloop B= grote bloedomloop
2. A= grote bloedsomloop B= kleine bloedsomloop

Wat is een zuurstofrijke slagader?

1. Longslagader
2. Longader
3. Onderste holle ader
4. Aorta

De poortader is belangrijk.
Wat is waar over de poortader?

1. Vervoert zuurstofrijk bloed naar de lever
2. Vervoert zuurstofarm bloed naar de lever
3. Vervoert zuurstofrijk bloed en voedingsstoffen naar de lever
4. Vervoert zuurstofarm bloed en voedingsstoffen naar de lever

Hoe zorgen de aders dat bloed tegen de zwaartekracht in naar boven komt?

1. Doordat het hart heel hard pompt
2. Door de kleppen
3. Door de spierpompen en kleppen
4. Door de spierpompen

In de afbeelding is een doorsnede van een schematisch hart weergegeven. Sleep de onderdelen naar het hart.

Rechterboezem

Rechterkamer

Linkerboezem

Linkerkamer

Bloed stroomt het hart in

Bloed stroomt het hart in

Bloed stroomt het hart uit

Bloed stroomt het hart uit

Zet de teksten onder de bijbehorende afbeelding.

Hartpauze - hart vult zich met bloed

Boezems trekken samen 

Hartpauze - hart vult zich nog meer met bloed

Kamers trekken samen 

Bloed stroomt in slagaders

De halvemaanvormige kleppen voorkomen dat

1. het bloed terugstroomt in de boezems
2. zuurstofrijk en zuurstofarm bloed zich mengt
3. het bloed terugstroomt in de kamers
4. het bloed de holle ader en longader instroomt

grote bloedsomloop. Hoe stroomt een druppel bloed. Begin in de linkerboezem.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

Het bloed komt in de linkerboezem.

Het bloed komt in de linkerkamer.

Het bloed komt in de rechterboezem.

Het bloed komt in verschillende organen.

Het bloed komt in de aorta.

Het bloed komt in de holle aders

Sleep de juiste naam bij het juiste bloedvat. 

van het hart naar de longen

van de nieren naar het hart

vervoert zuurstof naar het hart zelf

van het hart naar de lever

kransslagader

kransader

longader

longslagader

nierader

nierslagader

leverslagader

leverader

De boezems trekken samen, bloed gaat de kamers in. 

Hartpauze, bloed stroomt het hart in vanuit de aders.

De kamers trekken samen, bloed gaat de slagaders in. 

De boezems

1. Liggen aan het begin van een slagader
2. Zijn ruimtes in het hart waar slagaders beginnen
3. Liggen tussen de boezem en de kamer
4. Zijn ruimtes in het hart waar aders uitkomen

Blaas

Urineleider

Nier

Urinebuis

Wie heeft er meer risico op een blaasontsteking?

1. Man
2. Vrouw
3. Evenveel

De functie van de nieren is uitscheiding. Wat scheiden de nieren uit?

1. Alleen overtollig water
2. Overtollig water, glycogeen, afvalstoffen en zouten
3. Schadelijke stoffen
4. Overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen

Verwijderen van afvalstoffen.

Verzamelen van urine.

Nierschors

Niermerg

Nierbekken

Nierader

Nierslagader

Nierschors

Niermerg

Nierbekken

Met cijfer 4 wordt een nier aangegeven.
Is dit de linker nier
of de rechter nier?

1. Links
2. Rechts