Je leert hoe je kunt herkennen in welke tijd een zin staat.
1. Onvoltooide tijd = het is nog bezig, nog niet voltooid
Ik kijk naar de film (onvoltooid, t.t.)
Ik keek naar de film (onvoltooid, v.t)
2. Voltooide tijd = voltooid. Altijd een persoonsvorm van de werkwoorden hebben/zijn en een voltooid deelwoord in de zin.
Ik heb naar de film gekeken (voltooid, t.t.)
Ik had naar de film gekeken (voltooid, v.t.)