Taal les 7 kopieerblad

1 / 21
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoe los je deze zinnen op?
1. Pak je stappenplan ( 1a. persoonsvorm, 1b. ww gezegde)
2. Zoek de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde op

3. Geen voltooid deelwoord gevonden? ONVOLTOOID
4. Voltooid deelwoord gevonden? VOLTOOID 

Slide 2 - Slide

Taal thema 5 les 7 kopieerblad
Je leert hoe je kunt herkennen in welke tijd een zin staat. 
1. Onvoltooide tijd = het is nog bezig, nog niet voltooid 
Ik kijk naar de film (onvoltooid, t.t.)
Ik keek naar de film (onvoltooid, v.t)
2. Voltooide tijd = voltooid. Altijd een persoonsvorm van de werkwoorden hebben/zijn en een voltooid deelwoord in de zin. 
Ik heb naar de film gekeken (voltooid, t.t.)
Ik had naar de film gekeken (voltooid, v.t.)

Slide 3 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde! (let op de persoonsvorm hoort bij het werkwoordelijk gezegde)
Mijn oma ligt in het ziekenhuis
A
ligt
B
ligt ziekenhuis

Slide 4 - Quiz

Ze wordt daar goed behandeld.
A
wordt
B
wordt behandeld

Slide 5 - Quiz

Eerst sliep ze vooral.
A
sliep
B
sliep vooral

Slide 6 - Quiz

Nu herstelt ze langzaam
A
herstelt
B
herstelt langzaam

Slide 7 - Quiz

Daarom heeft ze een televisie bij haar bed gevraagd.
A
heeft
B
heeft gevraagd

Slide 8 - Quiz

Ze is verslaafd aan soaps.
A
is
B
is verslaafd

Slide 9 - Quiz

Opdracht 2.
Is het de voltooide of onvoltooide tijd ?

Je moet dus eerst zelf kijken naar de persoonsvorm/ werkwoordelijk gezegde. 
Geen voltooid deelwoord --> onvoltooide tijd
Wel voltooid deelwoord --> voltooide tijd
Misschien vind je het wel fijn om het werkwoordelijk gezegde te onderstrepen op je kopieerblad, dan mag dat altijd! 

Slide 10 - Slide

Ik heb mijn oma vaak opgezocht.
A
onvoltooid
B
voltooid

Slide 11 - Quiz

Nu is ze uit het ziekenhuis ontslagen.
A
onvoltooid
B
voltooid

Slide 12 - Quiz

Dat vrolijkte haar op.
A
onvoltooid
B
voltooid

Slide 13 - Quiz

Ze mag weer naar huis
A
onvoltooid
B
voltooid

Slide 14 - Quiz

Ze heeft thuishulp aangevraagd.
A
onvoltooid
B
voltooid

Slide 15 - Quiz

Nu helpen wij haar met alles.
A
onvoltooid
B
voltooid

Slide 16 - Quiz

Ik heb de boodschappen gedaan.
A
onvoltooid
B
voltooid

Slide 17 - Quiz

Mijn zus verzorgt de katten.
A
onvoltooid
B
voltooid

Slide 18 - Quiz

Het zijn twee oude katten
A
onvoltooid
B
voltooid

Slide 19 - Quiz

Mijn oma heeft ze altijd erg verwend.
A
onvoltooid
B
voltooid

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide