Ott, ovt, vtt, vvt

Ott, ovt, vtt, vvt
1 / 18
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ott, ovt, vtt, vvt

Slide 1 - Slide

voltooide tijd 

Het is al klaar / het is gebeurd

Er is een hulpwerkwoord hebben/zijn

Er staat een voltooid deelwoord in. 

Slide 2 - Slide

Onvoltooide tijd 
Het is nog niet klaar/afgerond.

Er staat een zelfstandig werkwoord
--> het is een handeling

Er staat geen voltooid deelwoord in. 

Slide 3 - Slide

de 4 opties: 

  • onvoltooid tegenwoordige tijd
  • onvoltooid verleden tijd  
  • Voltooid tegenwoordige tijd
  • Voltooid verleden tijd. 

Slide 4 - Slide

tegenwoordige of verleden tijd
Kijk naar de persoonsvorm. 
Ik kijk naar de tv.
Ik keek naar de tv.

Ik heb naar de tv gekeken.
Ik had naar de film gekeken.

Slide 5 - Slide

Stappenplan
Stap 1
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Stap 2
Is er een voltooid deelwoord? 
--> onvoltooid (geen voltooid deelwoord) of voltooid (wel voltooid deelwoord)

Stap 3
Staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd of verleden tijd?


Slide 6 - Slide

In welke tijd staat deze zin.
Buurman Buwalda zet zijn huis te koop
A
Onvoltooid tegenwoordige tijd
B
Onvoltooid verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
voltooid verleden tijd

Slide 7 - Quiz

In welke tijd staat deze zin.
Hij heeft verder landinwaarts een huis gevonden.
A
Onvoltooid tegenwoordige tijd
B
Onvoltooid verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
voltooid verleden tijd

Slide 8 - Quiz

In welke tijd staat deze zin.
De laatste ontwikkelingen gaven de doorslag
A
Onvoltooid tegenwoordige tijd
B
Onvoltooid verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
voltooid verleden tijd

Slide 9 - Quiz

In welke tijd staat deze zin.
Zijn aanvraag tot schadevergoeding is afgewezen.
A
Onvoltooid tegenwoordige tijd
B
Onvoltooid verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
voltooid verleden tijd

Slide 10 - Quiz

In welke tijd staat deze zin.
Het rapport over de toestand van de buitenmuur voor de bevingen ontbrak bij de aanvraag.
A
Onvoltooid tegenwoordige tijd
B
Onvoltooid verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
voltooid verleden tijd

Slide 11 - Quiz

In welke tijd staat deze zin.
Per slot van rekening is zijn huis al jaren niet gerenoveerd
A
Onvoltooid tegenwoordige tijd
B
Onvoltooid verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
voltooid verleden tijd

Slide 12 - Quiz

In welke tijd staat deze zin.
Die ontdekking brengt Nederland veel rijkdom.
A
Onvoltooid tegenwoordige tijd
B
Onvoltooid verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
voltooid verleden tijd

Slide 13 - Quiz

In welke tijd staat deze zin.
De bewoners ondervonden er vanaf het begin last van.
A
Onvoltooid tegenwoordige tijd
B
Onvoltooid verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
voltooid verleden tijd

Slide 14 - Quiz

De volgende opdrachten
Bij de volgende opdrachten ga je de zinnen in de voltooide tijd zetten. 
Let daarbij goed op of de zin in de tt of vt staat en zet het voltooid deelwoord achteraan in de zin!
Voorbeeld:
De laatste ontwikkelingen gaven de doorslag. (vt)
De laatste ontwikkelingen hadden de doorslag gegeven.

Slide 15 - Slide

Kijk goed of het verleden tijd of tegenwoordige tijd is. Zet dan de zin in de voltooide tijd (v.dw. achteraan):

Ze schrikken regelmatig op door de schokken.

Slide 16 - Open question

Kijk goed of het verleden tijd of tegenwoordige tijd is. Zet dan de zin in de voltooide tijd (v.dw. achteraan):

Af en toe zakte de bodem in.

Slide 17 - Open question

Kijk goed of het verleden tijd of tegenwoordige tijd is. Zet dan de zin in de voltooide tijd (v.dw. achteraan):

Er waren veel kleine aardbevinkjes.

Slide 18 - Open question