TV1G grammatica

 Blok 3 grammatica
Herhaling
Oefenen lijdend voorwerp
Oefenen meewerkend voorwerp
Oefenen Bijwoordelijke bepaling
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 Blok 3 grammatica
Herhaling
Oefenen lijdend voorwerp
Oefenen meewerkend voorwerp
Oefenen Bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Slide

Het lijdend voorwerp (lv) is de persoon of voorwerp wat een handeling ondergaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Elke zin heeft een lijdend voorwerp (lv).
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Je vindt het lijdend voorwerp door de vraag te stellen:
Wie of wat + (werkwoordelijk) gezegde(wwg)+ onderwerp (ond)
Voorbeeld
Hij heeft een voetbal gevonden.
Hij = onderwerp
heeft gevonden = gezegde
Wie/wat heeft hij gevonden?
een voetbal = lijdend voorwerp

Slide 4 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp (lv) in deze zin?

De jongens hebben hun huiswerk gemaakt.
A
De jongens
B
hebben gemaakt
C
hun huiswerk

Slide 5 - Quiz

Korte oefening
Ga naar: cambiumned.nl
oefenen
grammatica
lijdend voorwerp
oefening 1 en 2

10 minuten
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Zelfstandig naamwoord (znw)
Kijk naar een stukje uitleg in het volgende filmpje.

Slide 7 - Slide

Dus, is "opa" een zelfstandig naamwoord (znw)?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Ga weer naar cambiumned.nl
Oefenen
Grammatica
Woordsoorten
Zelfstandig naamwoord

10 minuten

timer
10:00

Slide 9 - Slide

Waarover zegt een bijvoeglijk naamwoord (bnw) iets?

Slide 10 - Open question

Wat zijn voorbeelden van een
bijvoeglijk naamwoord?

Slide 11 - Mind map

Oefenen bijvoeglijke naamwoorden op cambiumned.

10 minuten
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Klaar!
Pak je boek en ga verder lezen.
Boek uit? Ga verder met de opdracht " podcast".

Slide 13 - Slide