This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Voortgangstoets Spaarneweek 2
H1 – Getallen
H2 – Grafieken
H5 – Vergelijkingen
H6 - Schaal
Slide 1 - Slide
Hoofdstuk 6
Vandaag:
Schaal
Schaal gebruiken
Vergrotingsfactor gebruiken
Schaal berekenen
Slide 2 - Slide
Begrippen 1
Schaal
1:16
1 staat tot 16
Dit betekent dat de werkelijkheid 16x zo groot is
Vooral bij kaarten: 1 cm op de kaart is 25000 cm in het echt
Slide 3 - Slide
Schaal
Uitspraak
Betekenis
1: 20
1 staat tot 2
Werkelijk 200 x groter
1 : 2
1 staat tot 200
Werkelijk 2x groter
Werkelijk 20x groter
1 : 200
1 staat tot 20
Slide 4 - Drag question
Begrippen 2
Vergrotingsfactor Het getal waarmee je alle lengtematen van een figuur vermenigvuldigt.
Je weet soms alleen de schaal
Het getal na de 1: is de vergrotingsfactor
1:200 --> vergrotingsfactor is 200
Slide 5 - Slide
1 : 120
1 : 25
1 : 22
1 : 122
Slide 6 - Drag question
Ik heb een sleutelhanger van de Eiffeltoren. Deze is gemaakt met schaal 1 : 3500 Mijn sleutelhanger is 10 cm hoog. Bereken de hoogte van de echte Eiffeltoren. Uitdaging --> geef je antwoord in meters
Slide 7 - Open question
Rekenen met schaal
1. Teken een pijlenketting
2. Vul vergrotingsfactor en de lengte de werkelijkheid in
3. Maak de omgekeerde pijlenketting
4. Bereken de lengte van het model
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Ik heb een foto van 24 cm breed en 18 cm hoog. De factor is 0,5 Berekening de breedte en hoogte van het beeld Lever een foto van je werk in.
Slide 10 - Open question
Hoe bereken ik de schaal?
1. Maak de pijlenketting en zet bekende maten op de juiste plek. Zorg dat de maten dezelfde eenheid hebben.
2. Bereken de factor. Deel lengte na de pijl door het getal voor de pijl.
3. Schaal --> 1 : vergrotingsfactor
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Deze koe is in werkelijkheid 175 cm hoog. Bereken de schaal. Gebruik de vorige screenshot. Lever je werk in.