This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 5: waarneming en gedrag
Samenhang
Slide 1 - Slide
WAT GAAN WE DOEN?
Waar gaan we in dit hoofdstuk mee aan de slag?
terug kijken naar dit hoofdstuk
samenhang "hondenbaan in de sneeuw" samen lezen
Aan de slag!
Slide 2 - Slide
Quiz!
Wat heb je onthouden van basisstof 1 t/m 5 van "waarneming en gedrag"?
Slide 3 - Slide
Waar lopen de impulsen?
A
In de bloedvaten
B
Alleen bij de ogen
C
Door alle zenuwen
D
Alleen door het centrale zenuwstelsel
Slide 4 - Quiz
Wat is GEEN zintuig?
A
Zicht
B
Gehoor
C
Umami
D
Ruiken
Slide 5 - Quiz
Wat is een prikkel?
A
Een reactie
B
Invloeden uit de omgeving
C
Een type zenuwcel
D
Een actie
Slide 6 - Quiz
Wat kun je voelen met je huid?
A
Druk
B
Koude temperaturen
C
Warme temperaturen
D
Pijn
Slide 7 - Quiz
In de hersenen worden de impulsen verwerkt en ontstaan er nieuwe impulsen.
De impulsen worden via de zenuwen naar spieren/ klieren geleid.
In de zintuigcellen worden prikkels omgezet tot impulsen.
Impulsen gaan via zenuwen naar de hersenen.
1
2
3
4
Slide 8 - Drag question
Wat is een voorbeeld van een gedragsketen?
A
Jezelf aankleden voor het voetbal
B
Remmen met je fiets
C
Groente snijden voor de groentensoep
D
De lamp aanzetten in een donkere kamer
Slide 9 - Quiz
Geef een voorbeeld van een inwendige prikkel.
Slide 10 - Open question
Geef een voorbeeld van een uitwendige prikkel.
Slide 11 - Open question
Welke onderdelen behoren tot het centrale zenuwstelsel?
Slide 12 - Open question
Geef de onderdelen in de juiste volgorde: 1. Impulsen gaan via zenuwen naar de hersenen. 2. In de zintuigcellen worden prikkels omgezet tot impulsen. 3. De impulsen worden via de zenuwen naar spieren/ klieren geleid. 4. In de hersenen worden de impulsen verwerkt en ontstaan er nieuwe impulsen.
A
2-4-3-1
B
2-3-4-1
C
2-1-4-3
D
2-1-3-4
Slide 13 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een gedragsketen?
A
Jezelf aankleden voor het voetbal
B
Remmen met je fiets
C
Groente snijden voor de groentensoep
D
De lamp aanzetten in een donkere kamer
Slide 14 - Quiz
Geef een voorbeeld van een inwendige prikkel en een uitwendige prikkel.
Slide 15 - Open question
een bericht sturen met je telefoon
een kuiken kruipt uit een ei
fietsen
gelijkwaardigheid
iedereen moet zich aan de verkeersregels houden
Signaal
Aangeboren gedrag
Aangeleerd gedrag
Waarde
Norm
Slide 16 - Drag question
Zet bij het juiste vak (normen of waarden)
norm
waarde
Eerlijkheid
Je laat je vrienden nooit in de steek
Je mag je mening uiten
Vriendschap
Respect
Niet liegen tegen anderen
Elkaar laten uitpraten
Behulpzaamheid
Slide 17 - Drag question
Is het een interpretatie of een observatie? De kat is moe.
A
Interpretatie
B
Observatie
Slide 18 - Quiz
Is het een interpretatie of een observatie? De hond loopt mank.
A
Interpretatie
B
Observatie
Slide 19 - Quiz
Welk onderdeel hoort NIET bij het centrale zenuwstelsel?