Vragen communisme, fascisme, nationaalsocialisme

Vragen communisme, fascisme, nationaalsocialisme
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Vragen communisme, fascisme, nationaalsocialisme

Slide 1 - Slide

Wie zie je op de afbeelding?
A
Jozef Stalin
B
Nicolaas Romanov
C
Vladimir Lenin
D
Gavrilo Prinzip

Slide 2 - Quiz

Lenin was een ....... leider
A
Communistische
B
Fascistische
C
Nationaalsocialistische

Slide 3 - Quiz

De communisten willen......
A
gelijkheid in inkomen en bezit
B
de keizer alle macht in handen heeft
C
gelijkheid voor vrouwen en arme burgers
D
rassenleer inzetten

Slide 4 - Quiz

Waar of niet waar?
Lenin is voor de Russische Revolutie aan de macht gekomen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Waar of niet waar?
De communisten hadden dankzij de planeconomie het recht om zelf te bepalen hoeveel producten ze gingen produceren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Wie zie je op de afbeelding?
A
Jozef Stalin
B
Gavrilo Prinzip
C
Benito Mussolini
D
Nicolaas Romanov

Slide 7 - Quiz

Waar of niet waar?
Voor de fascisten is gelijkheid belangrijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar?
De fascisten vinden eenheid belangrijk, zodat ze samen kunnen verzetten tegen de vijand.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Waar of niet waar?
De communisten en fascisten maken gebruik van rassenleer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Wie zie je op de afbeelding?
A
Jozef Stalin
B
Benito Mussolini
C
Adolf Hitler
D
Nicolaas Romanov

Slide 11 - Quiz

Waar of niet waar?
De Arische ras was niet welkom in Nazi-Duitsland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Waar of niet waar?
De Nazi's willen gelijkheid in inkomen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Waar of niet waar?
Iedereen was gelijk in Nazi-Duitsland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Waar of niet waar?
In Nazi-Duitsland waren Joden niet welkom. Haat tegen Joden noemen we ook wel 'antisemitisme'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz