Er staan 3 woorden op het bord,
halverwege de les veeg ik ze uit.
Noteer ze ergens!
Aan het eind van de les mag je alleen het lokaal verlaten als je de Duitse vertaling van de woorden kent en tegen mij zegt.
Anders ga je terug de klas in en zoek je de betekenis op.
pasen = Ostern
de koekjes = die Plätzchen
het nieuwjaar = das Neujahr