Journaal en het werkwoord ''zijn''

Journaal en het werkwoord ''zijn''
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Journaal en het werkwoord ''zijn''

Slide 1 - Slide

Planning
  • Journaal kijken + bespreken (20)
  • Het werkwoord ZIJN (5)
  • Hoe gebruik ik zijn in een zin? (10)
  • Werkblad werkwoord ''zijn'' en ''hebben'' (15)
  • Nakijken! (5)


Slide 2 - Slide

ONS DOEL VOOR VANDAAG
  1. Ik kan het werkwoord ''zijn'' goed gebruiken
  2. Ik kan alle vormen van ''zijn'' opnoemen

Slide 3 - Slide

Wat hebben we gezien?
Wat heb je geleerd?
Wat is een belangrijke boodschap voor jou geweest?

Slide 4 - Slide

Het werkwoord zijn
Werkwoord = doe-woord
Een werkwoord doet iets: lopen, slapen, leren, eten enz.

Belangrijk werkwoord in het Nederlands: ZIJN

Slide 5 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
Zijn is een onregelmatig werkwoord. 
Zijn is het hele werkwoord. Het is de basis. 

Werkwoord vervoegen = werkwoord veranderen.

Wij zijn in de klas. 
Ik ben de docent. 
Jij bent de leerling. 

Slide 6 - Slide

Werkwoordsvormen
Ik ben de docent. Jij bent de leerling. 
Ben en bent zijn vormen van het werkwoord zijn. 

Ben is de vorm die hoort bij ik: Ik ben. 
Dit heet de ik-vorm

Zijn: Ik ben / Jij bent / Hij is
Dit zijn allemaal vormen van het werkwoord hebben. 

Slide 7 - Slide

Vervoegen werkwoord zijn I
Ik ben
Je (Jij) bent
U bent
Hij is
Ze (Zij) is

Slide 8 - Slide

Vervoegen werkwoord zijn II
We (Wij) zijn
Jullie zijn
Ze (zij) zijn
Meervoud = altijd het hele werkwoord (infinitief)

Slide 9 - Slide

Jij-vorm bij een vraag
Jij bent een leerling. 
Bent jij een leerling?
Ben jij een leerling?

'Jij' staat achter het werkwoord? Weg letter T!

Alleen bij de JIJ-vorm: Bent u een leerling?

Slide 10 - Slide

Alle vormen op een rijtje
Ik ben                                                                                                           
Jij bent           Ben jij?
U bent
Hij/Ze (zij) is
_________________________________________________________________
Wij zijn                                                                                                              Jullie zijn
Ze (zij) zijn
enkelvoud
meervoud

Slide 11 - Slide

Morgen ... ik vrij.

Slide 12 - Open question

Jij ... bang voor spinnen.

Slide 13 - Open question

Hij ... jarig.

Slide 14 - Open question

Vragen maken
timer
15:00

Slide 15 - Slide

Nakijken

Slide 16 - Slide

ONS DOEL VOOR VANDAAG
  1. Ik kan het werkwoord ''zijn'' goed gebruiken
  2. Ik kan alle vormen van ''zijn'' opnoemen

Slide 17 - Slide