2021_proeftoets H3 en H5 2v

Lezen  h.3 en h5
Startopdracht
Herhalen tekstverbanden/ signaalwoorden (kort filmpje)
Quiz
Proeftoets nabespreken
signaalwoorden oefening


Huiswerk: proeftoets afmaken., nakijkblad op classroom
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen  h.3 en h5
Startopdracht
Herhalen tekstverbanden/ signaalwoorden (kort filmpje)
Quiz
Proeftoets nabespreken
signaalwoorden oefening


Huiswerk: proeftoets afmaken., nakijkblad op classroom

Slide 1 - Slide

doel
Leren welke verbanden er in een tekst kunnen zijn en welke signaalwoorden daarbij horen.

Slide 2 - Slide

Bedenk in tweetallen welke tekstverbanden en signaalwoorden jullie kennen

Slide 3 - Open question

Welk verband staat in deze zin?
Zijn vriendin daarentegen is wel heel erg aardig.
A
Opsomming
B
Oorzaak-gevolg
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 4 - Quiz

Welk verband staat in deze zin?
In de winkel haal ik brood en melk.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Voorwaarde

Slide 5 - Quiz

Verwijder eerst het stickertje, druk daarna op de startknop. Wat zijn de signaalwoorden voor volgorde van tijd?
A
druk, eerst
B
startknop, daarna
C
verwijder, eerst
D
eerst, daarna

Slide 6 - Quiz

De volgende woorden zijn signaalwoorden van VOLGORDE VAN TIJD in een tekst.
A
ten eerste, ten tweede, ook, verder
B
1,2,3,4,5,6,7
C
eerst, daarna, vervolgens, toen
D
maar, waarom, hoezo, waartoe, echt niet.

Slide 7 - Quiz

De volgende woorden zijn signaalwoorden van OPSOMMING.
A
ten eerste, ten tweede, ook verder
B
vervolgens, toen, terwijl, ten slotte
C
kwadraat, breuk, deelsom, optelsom
D
plus, min, eraf, erbij, keer

Slide 8 - Quiz

Wat is TEN SLOTTE voor soort woord?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
Signaalwoord voor opsomming
C
zelfstandig naamwoord
D
signaalwoord voor volgorde

Slide 9 - Quiz

Wat is een opsomming?
A
Dat betekent dat er een som staat in de tekst.
B
Als er in een zin of tekst een opsomming wordt gemaakt van iets.
C
Dat betekent dat er iets wiskundigs wordt besproken in de tekst.
D
Als er een eind wordt gemaakt aan een verhaal.

Slide 10 - Quiz

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 11 - Open question

3. Welke alinea?
A
2
B
3
C
4
D
95

Slide 12 - Quiz

4. Welke alinea?
A
5
B
6
C
7

Slide 13 - Quiz

5. genre
A
armoedig;slordig
B
met het streven iets willen bereiken;eerzuchtig
C
soort;stijl
D
volledig geboeid zijn

Slide 14 - Quiz

6. gepassioneerd
A
denken dat iets zo is
B
fanatiek;hartstochtelijk
C
royaal
D
zeer ervaren

Slide 15 - Quiz

Benoem het verschil en de overeenkomst tussen Toto en Totolcious.

Slide 16 - Open question

9.9 De leden van Bad Medicine hebben een andere mening dan Totolicious over het naspelen van hun grote helden. (al. 5) Uit welke zin blijkt dat vooral?
A

Slide 17 - Quiz