6.5 Weefselvloeistof en lymfe M4 2022 2023

Deze les
Keuze A, in stilte: maken opgaven 39 tm 42 (afronden 33 tm 35)
Keuze B, rustig: lessonup afronden paragraaf 4, nieuw paragraaf 5 + herhaling en oefenen
Daarna maken: 39 tm 42

Vanmiddag nakomen in B008 het 7e uur
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Deze les
Keuze A, in stilte: maken opgaven 39 tm 42 (afronden 33 tm 35)
Keuze B, rustig: lessonup afronden paragraaf 4, nieuw paragraaf 5 + herhaling en oefenen
Daarna maken: 39 tm 42

Vanmiddag nakomen in B008 het 7e uur

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Dotteren

Slide 3 - Slide

Pacemaker

Slide 4 - Slide

Hoe kun je hart- en
vaatziekten voorkomen?

Slide 5 - Mind map

Waardoor vergroot je je kans op hart- en vaatziekten
A
Niet drinken
B
Niet roken
C
Niet sporten
D
Niet stressen

Slide 6 - Quiz

Mensen met overgewicht hebben een kleinere kans op het krijgen van hart- en vaatziekten dan mensen met een gezond gewicht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Hoe heet de stof die zorgt voor hart- en vaatziekten?
A
Zetmeel
B
Cholesterol
C
Suiker
D
Pindakaas

Slide 8 - Quiz

Hoe noemen we een verstopping in de bloedvaten van de hersenen?
A
hartinfarct
B
beroerte

Slide 9 - Quiz

Omschrijf wat een slagaderverkalking precies is.

Slide 10 - Open question

Wat is geen signaal van een beroerte?
A
hangende mond
B
uitvallen van de voet
C
verwarde spraak
D
rechter boven helft verlamd

Slide 11 - Quiz

Hoe noemen we het als een kransslagader in het hart verstopt raakt?
A
beroerte
B
herseninfarct
C
hartinfarct
D
hartkramp

Slide 12 - Quiz

Wat is gevaarlijker? te hoge of te lage bloeddruk?
A
Hoge bloeddruk
B
Lage bloeddruk

Slide 13 - Quiz

Heeft iemand die regelmatig eventjes duizelig wordt als hij uit bed stapt last van lage of hoge bloeddruk?
A
lage bloeddruk
B
hoge bloeddruk

Slide 14 - Quiz

Wat moet je niet doen voor de goede werking van je hart?
A
heel veel bewegen
B
veel vet eten
C
weinig bewegen
D
weinig bewegen en vet eten

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je de vettige stof die een bloedvat nauwer kan maken?
A
cholesterol
B
trombose

Slide 16 - Quiz


Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
nauwelijks klachten
schade aan bloedvaten en organen
duizeligheid
flauwvallen
vermoeidheid

Slide 17 - Drag question

Mensen die te zwaar zijn, hebben een grotere kans op hart- en vaatziekten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

LYMFE
LYMFE
Thema 6
Basisstof 5

Slide 20 - Slide

                       HERHALING

Slide 21 - Slide

Leerdoelen bij 6.5 Weefselvloeistof en lymfe
Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.

Slide 22 - Slide

Begrippen bij 6.5 Weefselvloeistof en lymfe
lymfevatenstelsel
weefselvloeistof
lymfevaten
lymfe
lymfeknopen

Slide 23 - Slide

Weefselvloeistof: het vocht buiten de haarvaten
  • Vocht dat door de bloeddruk uit de haarvaten wordt geperst, vooral in de grote bloedsomloop.
  • Bevat o.a.: zuurstof, voedingsstoffen, kan ook witte bloedcellen bevatten.
  • Dient om zuurstof en voedingsstoffen naar cellen te vervoeren en koolstofdioxide en andere afvalstoffen van de cellen af te voeren.
  • Wordt deels weer opgenomen in de haarvaten.

Slide 24 - Slide

Lymfe: de vloeistof in de lymfevaten

Slide 25 - Slide

Lymfevatenstelsel: lymfevaten en lymfeknopen
Bestaat uit:
  • Lymfevaten en lymfeknopen (lymfeklieren).
  • voert lymfe met opgeloste stoffen terug naar het bloedvatenstelsel.
  • Lymfeknopen zuiveren de lymfe van o.a. ziekteverwekkers.

Slide 26 - Slide

Lymfevaten
  • de vaten in het lymfestelsel
  • nemen weefselvloeistof op
  • vloeistof in de lymfevaten heet lymfe
  • lymfe: water met opgeloste stoffen (antistoffen, hormonen, zuurstof, afvalstoffen zoals koolstofdioxide en voedingsstoffen)
  • Lymfe afvoeren terug naar het bloed in de holle ader
  • Kleppen zorgen dat het bloed niet terugstroomt.

Slide 27 - Slide

Lymfeknopen: zuiveren de lymfe van o.a. ziekteverwekkers
  • liggen op bepaalde plaatsen in het lichaam, bijv. hals, oksels, en liezen).
  • bepaalde witte bloedcellen ontwikkelen zich in de lymfeknoop.
  • deze witte bloedcellen maken antistoffen die beschermen tegen ziektes.
  • ook witte bloedcellen die ziekteverwekkers kunnen insluiten!.

Slide 28 - Slide

Op welke plaats worden antistoffen gemaakt?
A
Borstbuis
B
Weefselvloeistof
C
Lymfeknoop
D
Lymfe

Slide 29 - Quiz

Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 30 - Quiz

Witte bloedcellen kunnen in lymfe zitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Weefselvloeistof
Lymfe
Bloedplasma
Vocht buiten de haarvaten; kan O2, witte bloedcellen, voedingsstoffen, CO2 en andere afvalstoffen bevatten
Deze vloeistof bestaat uit water met opgeloste stoffen en witte bloedcellen
In deze vloeistof zitten geen bloedcellen of bloedplaatjes

Slide 32 - Drag question

Hier zie je een afbeelding van een lymfevat.
In welke richting stroomt de lymfe?
A
Richting A
B
Richting B

Slide 33 - Quiz

Aan het werk
Maken opgaven 33 tm 35 van basisstof 4
Maken opgaven 39 tm 42 van basisstof 5

FIJNE VAKANTIE ALLEMAAL!!!!!

Slide 34 - Slide