BSM Samenvatting 1.7 Duurtraining en 1.6

• Lichamelijke opvoeding
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 3

Goedemorgen klas!

Zet je camera aan het begin en eind van de les aan

voor de presentie-check. 

Zijn er vragen over de opdracht Fitness?

Zijn er vragen over de opdracht Hardlopen?

Verbeteren van Fitheid

Theorie over 1.7

Pak je boek en een pen en papier erbij!

Vorige les:

- 1.7 Energiesystemen

 (CP/Aeroob/Anaeroob)

- Wat is een steek?

- Wat is kramp?

Vandaag

1.7: laatste stuk

Hartslag (blz. 132)

Anaerobe drempel (blz. 133)

Trainingsprincipes (herhalen blz. 136 t/m 143) 

FITT-principe (blz. 143 t/m 145)

Trainingsvormen (tot blz. 151 'verbeteren van kracht')

1.6: Korte paragraaf: Meten van fitheid

Vandaag 1.6 en 1.7 helemaal behandeld. Volgende week nog 1.5

Hartslag

Hoe meet je jouw eigen hartslag?

- Bij je pols/hals (bijv. 10 seconden tellen en dan x60) = hartslagen/minuut

- Apps

- Sporthorloge

Hoe bereken je jouw maximale hartslag?

220 - Leeftijd = Maximale hartslagfrequentie (HF-max)

Bereken jouw eigen HF-Max (schrijf ook de berekening op)

Anaerobe drempel

Wat betekent dit begrip?

- Je lichaam heeft snel energie nodig en is niet in staat om dit met alleen maar zuurstof te doen. Het lichaam gaat dan ook anaeroob verbranden. Hierbij komt het restproduct 'melkzuur' bij kijken. Dit melkzuur wordt ook weer in je lichaam verwijdert. Het moment dat je lichaam meer melkzuur aanmaakt dan dat het kan afbreken heet de: Anaerobe drempel.

Oftewel: het moment dat je gaat 'verzuren'

              De belangrijkste trainingsprincipes

schrijf ze op en vul in

Overload = 

Homestase (herstel) =

Supercompensatie =

Reversibiliteit =

Overtraining =

Opklimmende belasting =

Specificiteit/individualiteit =

Zie de grafieken in het boek als verduidelijking.

Trainingsleer

Fase 1: De daling (overload)

Fase 2: Homestase (herstel)

Fase 3: Tijdelijke verbetering (supercompensatie)

Fase 4: Daling tot beginniveau (reversibiliteit) 

Heb je tot nu toe een vraag?

FITT - principe (blz 143)

FITT-principe is een handvat voor trainingen te maken/ in te delen.                FITT staat voor:

F = frequentie (hoe vaak train je in de week?)

I = intensiteit (hoe zwaar ga je trainen?)

T = trainingsduur (Hoelang duurt een training?)

T = type activiteit (welke trainingsvorm en oefeningen kies je?)

         1.6 Meten van fitheid

Er zijn heel veel verschillende testen om je conditie en fitheid te meten. 

Fitheid wordt verdeeld in 5 grondmotorische eigenschappen

1. Coördinatie

2. Lenigheid

3. Uithoudingsvermogen

4. Kracht 

5. Snelheid

Afkorting: CLUKS

Wat voor test ken jij die je conditie of iets van je fitheid meet? Denk aan LO of BSM lessen.

     Weet wat je meet!

Als je iets test wil je dat het betrouwbaar is. Hiervoor hoed je rekening mee met 4 voorwaarden:

1. Validiteit (een geschikt meetinstrument: bijv.: stopwatch of meetlint)

2. Dezelfde omstandigheden (niet ene keer buiten, andere keer binnen)

3. Hetzelfde meetinstrument elke keer gebruiken op dezelfde wijze

4. Het testinstrument elke keer op dezelfde wijze gebruiken

Hebben jullie nog vragen?

Aan het werk:

Maak voor jezelf:

- Een trainingschema, kies welke dag hoelang jij gaat trainen

- Als je het hebt gedaan kan je het invullen en zo verder bijhouden

- Klaar? Stuur mij een foto/screenshot op Teams, je kan daarna 

zelf verder met je Fitness Opdracht alvast

Afsluiting

Huiswerk: 

- Maak voor jezelf een samenvatting van 1.7 t/m blz. 151 (verbeteren van kracht) 

- Volg je trainingschema met hardlopen 

Wat te leren voor de toets?

1.5, 1.6 en 1.7 > Volgende week 1.5 Voeding