Personen- en familierecht Herhaling H 5

Personen- en familierecht Herhaling H 5
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Personen- en familierecht Herhaling H 5

Slide 1 - Slide

Wanneer is een echtscheiding formeel rond, oftewel, wanneer is het huwelijk ontbonden?
A
Na de indiening van het verzoekschrift
B
Na de inschrijving van de beschikking bij de burgerlijke stand
C
Na de uitspraak van de rechter
D
Na het tekenen van het echtscheidingsconvenant

Slide 2 - Quiz

Wat is de enige reden om bij een echtscheiding aan te voeren?

Slide 3 - Open question

Hoe noemt men rechterlijke beslissingen die tijdelijk zijn in afwachting van een definitieve rechterlijke uitspraak?
A
Voorlopige voorzieningen
B
Nevenvoorzieningen

Slide 4 - Quiz

Noem 4 onderwerpen waar nevenvoorzieningen over kunnen gaan.

Slide 5 - Open question

Welke bewering is juist over erkennen?
A
Erkennen moet bij de geboorte gebeuren.
B
Alleen een man kan een kind erkennen.
C
Erkennen gebeurt via de rechtbank.
D
Erkennen is alleen mogelijk als een kind nog geen twee juridische ouders heeft.

Slide 6 - Quiz

Gezag
Onderhoud
Gezag
Omgang
Wettelijk erfgenaam
Zeggenschap over het kind
Kosten van opvoeding betalen
Kind erft van ouders
Opvoeden van het kind
Het kind zien

Slide 7 - Drag question

Laat met een foto zien:
Welke voorwaarde stelt de rechtbank om een vaderschap te ontkennen?

Slide 8 - Open question

In welke van de volgende vier gevallen wordt er een voogd benoemd?
A
Alleenstaande moeder van rechtswege.
B
Na overlijden van één ouder.
C
Na ontnemen gezag van beide ouders.
D
Na echtscheiding van rechtswege.

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van ouderlijk gezag?
A
Het kind wordt erfgenaam.
B
Geld en goederen beheren.
C
In het juridisch verkeer namens hun kinderen optreden.
D
De kinderen verzorgen en opvoeden en belangrijke beslissingen nemen.

Slide 10 - Quiz

In welke van de volgende situaties hoef je geen verklaring af te leggen bij de rechtbank?
A
Beneficiair aanvaarden
B
Zuiver aanvaarden
C
Verwerpen
D
In alle gevallen moet je een verklaring afleggen.

Slide 11 - Quiz

Hoe noemt men de persoon die zijn vermogen nalaat?
A
Erflater
B
Erfgenaam
C
Testateur
D
Executeur

Slide 12 - Quiz

Hoe noemt men de persoon die recht heeft op een legitieme portie?
A
Legataris
B
Legitimaris
C
Erfgenaam
D
Testateur

Slide 13 - Quiz

Welk onderwerp kun je NIET vastleggen in een codicil?
A
wensen voor een uitvaart.
B
kunst en antiek
C
juwelen
D
geld

Slide 14 - Quiz