2 vwo, les 4

Programme 
  • contrôle des devoirs: voca + 6
  • het bezittelijk vnw
  • pratiquer: ex 30 p. 46/47
  •  apprendre: bron ABE t/m toujours page 48
Aan het eind van de les kun je:
- het bezittelijk vnw in het Frans toepassen
- het Franse bezittelijk vnw vertalen in het NE

1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programme 
  • contrôle des devoirs: voca + 6
  • het bezittelijk vnw
  • pratiquer: ex 30 p. 46/47
  •  apprendre: bron ABE t/m toujours page 48
Aan het eind van de les kun je:
- het bezittelijk vnw in het Frans toepassen
- het Franse bezittelijk vnw vertalen in het NE

Slide 1 - Slide

Sleep de juiste Franse vertaling naar het Nederlandse woord
timer
1:00
waarom
in het begin, eerst
het weerbericht
ik geloof
la météo
pourquoi
je crois
au début
je prends
la sortie

Slide 2 - Drag question

Traduis en français:
ik ben bang

Slide 3 - Open question

Traduis en français:
aankomen

Slide 4 - Open question

Traduis en néerlandais:
loin

Slide 5 - Open question

Traduis en néerlandais:
il a plu

Slide 6 - Open question

Traduis en néerlandais:
parce que

Slide 7 - Open question

Corrigez:  exercice 6a p. 24
avis / mening 
transport / vervoer
pays / land
adorer
en train
l'Allemagne
horrible
en voiture
le Maroc
content
en avion
la Turquie
incroyable
à vélo
la France

Slide 8 - Slide

Corrigez:  exercice 6bc p. 24
B.
nature, été, piloter, drone(s), animaux, observer, super, incroyable, adorer, Provence, Gap, voiture, France, le sud, beau, soleil, …


C.
1 en Espagne
2 en Angleterre
3 aux Pays-Bas
4 en France
5 en Belgique
6 en Allemagne

Slide 9 - Slide

Corrigez:  exercice 6bc p. 24
B.
nature, été, piloter, drone(s), animaux, observer, super, incroyable, adorer, Provence, Gap, voiture, France, le sud, beau, soleil, …


C.
1 en Espagne
2 en Angleterre
3 aux Pays-Bas
4 en France
5 en Belgique
6 en Allemagne

Slide 10 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Mind map

écoutez la prof
  • ma carte
  • ta carte
  • sa carte
  • mon stylo
  • ton stylo
  • son stylo
  • mes livres
  • tes livres
  • ses livres
  • notre prof
  • votre prof
  • leur prof
  • nos livres
  • vos livres
  • leurs livres

Slide 12 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn / haar
son
sa
ses
ons / onze
notre
notre
nos
uw / jullie
votre
votre
vos
hun 
leur
leur
leurs
Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 13 - Slide

Attention!
Als een zn in het enkelvoud begint met een klinker/ h, dan gebruik je de mannelijke vorm van het bezittelijk voornaamwoord
Bijvoorbeeld: 
  • Il a une amie 
  •  Son amie s'appelle Lana
  • Tu raconte une histoire
  • C'est ton histoire

Slide 14 - Slide

mijn broer
A
ma frère
B
son frère
C
sa frère
D
mon frère

Slide 15 - Quiz

haar verhaal
A
sa histoire
B
son histoire
C
ses histoire
D
ton histoire

Slide 16 - Quiz

zijn ontdekking
A
son découverte
B
sa découverte
C
ta découverte
D
ton découverte

Slide 17 - Quiz

haar ontdekking
A
son découverte
B
sa découverte
C
ta découverte
D
ton découverte

Slide 18 - Quiz

onze famillie
A
notre famille
B
nos famille
C
votre famille
D
vos famille

Slide 19 - Quiz

Vous avez compris?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Au travail!
Faire: exercice 30 (page 46/47)
Apprendre: bron ABE t/m toujours page 48




timer
8:00

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link