This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Log alvast in via LessonUp
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Ken je de signaalwoorden nog?
Theorie: functies
Samenwerkend leren: functies en tekstverbanden herkennen
Zelfstandig leren
Check
Je kent de signaalwoorden en tekstverbanden om voor samenhang te zorgen; (herhaling)
Je kent functies van tekstgedeelten;
Je kunt tekstverbanden en functies benoemen.
Slide 3 - Slide
Sleep de signaalwoorden naar de bijbehorende tekstverbanden.
Let op: leer de tekstverbanden goed
opsommend
tegenstellend
tijdsvolgorde (temporeel)
oorzaak-gevolg
toelichtend / voorbeeld
redengevend
voorwaardelijk
een andere
hoewel
voordat
hierdoor
bijvoorbeeld
tenzij
namelijk
want
als
toch
daarnaast
zoals bij
zodat
totdat
echter
indien
Slide 4 - Drag question
Wat is de functie van alinea X ten opzichte van alinea Y?
Wat is een functie?
Waarom is het belangrijk om een functie te kunnen benoemen?
Waar let je op om de functie te kunnen herkennen?
Slide 5 - Slide
Uit het onderzoeksrapport van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat scholen in het basis- en voortgezet onderwijs weinig aandacht besteden aan het Fries.
A
Aanleiding
B
Argument
C
Probleemstelling
D
Voorbeeld
Slide 6 - Quiz
De scholen zeggen dat leerlingen geen behoefte hebben om Fries te krijgen, maar uit het onderzoek blijkt dat 33% van de leerlingen Fries als moedertaal heeft en graag meer Fries onderwijs wil.
A
aanleiding
B
argument
C
probleemstelling
D
weerlegging
Slide 7 - Quiz
Functies
Als je weet wat de functie van een tekstgedeelte is, begrijp je de tekst beter.
Ieder tekstgedeelte heeft een eigen functie in de tekst.
Signaalwoorden helpen je om de functie te bepalen.
Vaak hebben teksten een vaste structuur.
Slide 8 - Slide
Klaar? Laat je docent je antwoorden nakijken
Ga vervolgens verder met de modulewijzer Deze week: blok 5 en 6
timer
21:00
Slide 9 - Slide
Zelfstandig leren
Deze week:
Blok 5 en blok 6
Volgende week:
Blok 7 en blok 8
Slide 10 - Slide
Wat is de juiste omschrijving bij het functiewoord?
stelling
argument
weerlegging
samenvatting
conclusie
aanleiding
definitie
voorbeeld
constatering
uitwerking
reden om nu een tekst te schrijven over het onderwerp
omschrijving van wat er met een bepaald verschijnsel wordt bedoeld
beschrijving van één concreet geval
er wordt een verschijnsel/ontwikkeling vastgesteld
er wordt extra informatie gegeven over het onderwerp
Iemand doet een bewering over het onderwerp (niet feitelijk)