Didactiek

Waar staat DI voor?
A
Didactisch instructiemodel
B
Direct instructiemodel
C
Degelijk instructiemodel
D
Dynamisch instructiemodel
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Waar staat DI voor?
A
Didactisch instructiemodel
B
Direct instructiemodel
C
Degelijk instructiemodel
D
Dynamisch instructiemodel

Slide 1 - Quiz

Wat is de eerste stap in het DI-model?

Slide 2 - Open question

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Mind map

Wat is het GIP-model?

Slide 4 - Open question

Welke executieve functie hoort hier niet bij?
A
Plannen
B
Reactie-Inhibitie
C
Geduld hebben
D
Organiseren

Slide 5 - Quiz

Wat zijn 3 meervoudige intelligenties ?
A
beweegknap-rekenknap-luisterknap
B
zelfknap- beweegknap- werkknap
C
rekenknap-taalknap-natuurknap
D
muziekknap- bestknap-beeldknap

Slide 6 - Quiz

Is een stappenplan voorleggen een voorbeeld van een instructievorm?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Bij welke metafoor hoort de executieve functie: ' Metacognitie'?
A
Let op de tijd
B
Start de motor
C
Trap op tijd op de rem
D
Kijk in je spiegel

Slide 8 - Quiz

Hoeveel tijd geef je een kind om na te denken om antwoord te geven op jouw vraag?

Slide 9 - Open question

Onder intrapersoonlijk intelligentie valt onder andere hoe je omgaat met anderen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Differentiëren gaat over het bewust, doelgericht aanbrengen van verschillen in instructie, leertijd of leerstof binnen een groep, klas of werkgroep met het oog op het grootst mogelijke leerrendement voor elke lerende
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat houdt "activerend onderwijs" in en noem een voorbeeld:

Slide 12 - Open question

Wat was de moraal van het verhaal over de stratenmaker en de jongen?
A
Je kunt maar op één manier iets oplossen.
B
Je kunt op verschillende manieren dingen oplossen.

Slide 13 - Quiz

Dat was de quiz!!

Slide 14 - Slide