les-11-okt-chapitre-5-P.C-ww-er-

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
Vendredi 11 oktobre  2024
1 / 49
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
Vendredi 11 oktobre  2024

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leg allemaal je spullen op de tafel
-ton livre:  Grandes Lignes 1 VMBO-GT/HAVO:  Cahier d'activités B
- ton cahier 

-
ton stylo bleu

Pose ton sac-à dos par terre, s'il vous plaît

timer
2:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

1, 2, 3

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Le programme du cours
Chapitre 5: ENTRE COPAINS

1. LES DEVOIRS CONTRÔLE 
2. Grammaire D: Le passé composé (v.t.t)
3. Lesevaluatie
4. Les devoirs






Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
  • weet je wat de passé composé is.
  •  Kun  je hoe je de passé composé correct in zinnen gebruiken.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Devoirs contrôle
1. Révise voc. A, B en E (wb B, p. 42, 43)



2. Apprends les phrases-clés C (wb B, p. 44)

Prends ton cahier et ton stylo.
Réponds aux question


timer
10:00

Slide 9 - Slide

Situatie
Werk met je klasgenoot: rollenspel. Vertel over wat jij in het weekend hebt gedaan. Je klasgenoot begint het gesprek met de vraag: qu'est-ce que tu as fait le weekend dernier?
1 Geef antwoord en vertel wat je zaterdag en zondag  hebt gedaan 
(noem minimaal 3 activiteiten).
2 Hij vraagt met wie? Je noemt een naam en je zegt wat is hij of zij voor jou is.
3. Vraag wanneer de ander jarig is.
5 Sluit het gesprek af.

Les devoirs contrôle

Inleveren:  exercice 19a (wb B, p. 27)



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1. Qu'est-ce que tu as fait
le weekend? Écris trois activités
2. Et avec qui?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Luister en lees het WhatApp-gesprek
Beantwoord de vragen (volgende dia)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Qu'est-ce qu Maya a fait le vendredi soir?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Qu'est-ce que Maya a fait le dimanche

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Qu'est -ce que Elliot a fait le samedi?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Wat ga jij doen?
Maak de les in lessonUp. 
De bedoeling is:
- dat jij straks weet: wat le passé composé is, hoe je het maakt en uit welke onderdelen het bestaat


timer
10:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Le passé composé
Je mange une banane betekent: 
ik eet een banaan.

Wat zou j'ai mangé un banaan kunnen betekenen?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Grammaire D: le passé composé
Bekijk het uitlegfilmpje (klassikaal).  Maak aantekeningen in je schrift.
timer
10:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Link

This item has no instructions

Passé Composé
=
voltooide tijd



Ik heb een film gekeken = J'ai regadé un film

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Grammaire D: le passé composé
Lees de samenvatting (volgende dia)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Passé composé bestaat uit:

     1. een hulpwerkwoord
     2. een voltooid deelwoord

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

1. hulpwerkwoord

Meestal is dit een vorm van het werkwoord AVOIR (hebben)
                                 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

le verbe avoir
j'
ai
tu
as
il / elle/ on
a
nous
avons
vous 
avez

ils / elles 
ont
ik
heb
jij
hebt
hij / zij / men
heeft
wij
hebben
jullie / u
hebben / heeft
zij [mmv / vmv]
hebben

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

 Le passé composé met avoir
Hulpwerkwoord                 +          voltooid deelwoord: 
                                                                              stap 1: stam = heel ww - er

                
                                                                                 stap 2: stam +  é



avoir
j'ai 
tu as 
il / elle / on a
nous avons
vous avez
ils / elles ont
march
marché
Il a marché

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

 voltooid deelwoord
Van regelmatige werkwoorden op -er:
  • Maak de stam door -er van het werkwoord af te halen
  • Zet er dan é achter

 J'ai parlé (parler = praten)            = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)   = We hebben gezongen                                 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Le passé composé
Het werkwoord ''avoir''
Ken jij nu de vormen van het ww. avoir? 
Maak de onderstaande opdrachten (volgende dia)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
tu as
j'ai
wij hebben
zij hebben (ml&vr)
ik heb
jullie hebben & u heeft
jij hebt
hij/zij/men heeft (wij hebben)

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Passé composé
Manger
j'ai
Parler
tu as
Danser
il a
Jouer
on a
Aimer
nous avons
mangé
parlé
Dansé
joué
aimé

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Prenez vos ordinateurs. Chapitre 5: Grammaire D
Wat en waar?
ex. 17c-d
ex. 18 a-b-c-d 
Hoe en hoe lang?
Werk in duo's (15 min)
Eerder klaar?
ex. 19 
Hulpmiddelen
Grammaire D (p. 45)
Iedereen klaar?
Opdrachten bespreken + lesevaluatie

Slide 31 - Slide

This item has no instructions


Is dit gelukt ?
Lesevaluatie
Klassikaal lessonUp 4 min

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

De passé composé bestaat uit:
A
onderwerp + persoonsvorm
B
onderwerp + gezegde
C
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
D
hulpwerkwoord + persoonsvorm

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Welk zinsdeel is GEEN Passé Composé?
A
il parle
B
ils ont parlé
C
j'ai parlé
D
nous avons parlé

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vertaling van:
Ma soeur a mangé une glace
A
Mijn zus eet een ijsje
B
Mijn zus at een ijsje
C
Mijn zus heeft een ijsje gegeten
D
Mijn zus wil een ijsje eten

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vertaling van:
Ik heb gespeeld
A
Je suis jouer
B
Je ai joue
C
J'ai jouer
D
J'ai joué

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vertaling van:
Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Les devoirs
Révise les phrases-clés C (wb B, p. 44). Utlise slim stampen
Apprends grammaire D (wb B, p. 45). Bekijk het uitlegfilmpje in GL online
Fais ex. schrijf een stukje tekst waarin je vertelt wat je in het weekend hebt gedaan en met wie (minimaal 3 activiteiten).
Lever het in in de volgende les.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

La leçon prochaine
Je gaat in een groepje van 4 schrijven over wat jullie in het afgelopen weekend hebben gedaan.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Onregelmatige vormen
Enkele werkwoorden hebben een onregelmatige passé composé. Onregelmatige werkwoorden zijn bijvoorbeeld:

AVOIR                           ik heb gehad
FAIRE                           ik heb gedaan/ gemaakt
ÊTRE                            ik ben geweest

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Het wordt dus...
AVOIR ik heb gehad j’ai eu
FAIRE ik heb gedaan j’ai fait
ÊTRE ik ben geweest j’ai été

Let op! In het NL zeg je: ik ben geweest
In het Frans zeggen ze: ik heb geweest
Je suis été = FOUT! 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Hij heeft gemaakt
A
Il a fait
B
Il a fairé
C
Il est fait
D
Il avons fait

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Wij hebben gehad
A
Nous avons été
B
Nous avons eu
C
Nous avons fait
D
Nous avons avoiré

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

compléte
Il ....(vorm avoir) ..... (Verleden tijd faire) du sport

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

Zoek in je boek blz. 50 en 53
Traduis: Jij bent in Spanje geweest.

Slide 45 - Open question

This item has no instructions

Zoek in je boek: blz. 50 en 53
Traduis en français: De vriendin heeft een ongeluk gehad.

Slide 46 - Open question

This item has no instructions

De familie heeft een reis gemaakt.

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

Typ of jij geleerd hebt hoe jij de passé composé kan gebruiken.

Slide 48 - Open question

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

This item has no instructions