Les 50 (28-05)

Cours du 28 mai
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Cours du 28 mai

Slide 1 - Slide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Herhalen:
      - de vorm van het bijvoeglijk 
         naamwoord.
  • Tâche
  • Paragraaf F
  • Au travail
  • Devoirs


Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na de les...

...kun je iemand omschrijven.

...ken je de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord.  


Slide 3 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
  • Het geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan.
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Frans vaak achter een zelfstandig naamwoord.

  • La famille est grande.
  • La femme est gentille.



Slide 4 - Slide

Wat is anders aan het bijvoeglijk naamwoord in het Frans, dan in het Nederlands?

  • In het Frans past het bijv. nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 

Hoe zien deze vormen er dan uit?


Slide 5 - Slide






Voorbeeld:
Arthur est petit                           > Sophie est petite.
Arthur et Martin sont petits     > Sophie et Emma sont petites.

Slide 6 - Slide

Uitzonderingen
Er zijn ook wat bijvoeglijke naamwoorden waarbij de algemene regel:




niet op gaat. Dit geld voor de bijvoeglijke naamwoorden die in de basisvorm al eindigen op een -e of een -s (gris, timide). Waar gaat dit problemen opleveren, als je naar de algemene regel kijkt denk je?


Slide 7 - Slide

Bijzondere vormen
Er zijn ook wat bijvoeglijke naamwoorden waarbij de algemene regel niet op gaat:


Deze bijvoeglijke naamwoorden hebben een hele andere vorm en wijken dus compleet af van de algemene regel. Deze vormen zul je uit je hoofd moeten leren. Het gaat om de basis vormen van de volgende bijvoeglijke naamwoorden: beau, nouveau en vieux. (zie bord)


Slide 8 - Slide

Maak het rijtje af:
Nouveau - ...... - ...... - ......

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vorm in, volgens de normale regel:

Une ........ (joli) fille.

Slide 10 - Open question

Vul de juiste vorm in, volgens de normale regel:

Le ........... (grand) sac à dos.

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm in, volgens de normale regel:

Mélanie et Iris sont ...... (fort) en français.

Slide 12 - Open question

Let op! Dit is een uitzondering:

Les éléphants (m) sont ....... (gris).

Slide 13 - Open question

Let op! Dit is een uitzondering:

Ma copine (v) est ........ (russe).

Slide 14 - Open question

Tâche - Hoe zat het ook alweer
Présente une personne.
Jullie gaan een persoon presenteren. Dit kan een persoon uit je gezin of familie zijn, mag een idool zijn, maar mag ook een vriend/vriendin of klasgenoot zijn. Waar ga je dan over praten?
- zijn/haar naam, leeftijd en woonplaats. (chapitre 1)
- zijn/haar uiterlijk en het karakter. (phrases Clés G et voca E/F  et bijvoeglijk naamwoord)
- zijn/haar familie. (phrases Clés C et voca A)
- waar hij/zij van houdt. (phrases Clés G)
- waar hij/zij niet van houdt. (phrases Clés G et chapitre 2)
- wat hij/zij gedaan heeft afgelopen weekend. (phrases Clés C et passé composé)

Slide 15 - Slide

Tâche - de eisen
Waaraan moet de tâche voldoen?
- Je hebt een presentatie van ongeveer 1 minuut gehouden.
- Je hebt een spiekbriefje met 10 steekwoorden en spreekt voornamelijk uit je hoofd.
- Er zijn geen Nederlandse woorden gebruikt.
- Je hebt de Phrases Clés C en G gebruikt.
- Je hebt de voca van het hoofdstuk gebruikt.
- Je spreekt de zinnen goed verstaanbaar uit.

Slide 16 - Slide

Paragraaf F - Au travail!
De tekst "le village des jumeaux" gaan wij vandaag lezen. 
- Welke woorden herken je al?
- Wat denk jij dat het onderwerp van de tekst is?

Jullie gaan nu verder met:
-ex. 23a luisteren klasssikaal
- ex. 24a, b, c, d
- ex. 25a, b, c
- ex. 26a, b
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Les devoirs
Leer voca E en F

Maak:
- ex. 24a, b, c, d
- ex. 25a, b, c
- ex. 26a, b

Slide 18 - Slide