This lesson contains 44 slides, with text slides and 6 videos.
Lesson duration is: 100 min
Items in this lesson
ecologie
Slide 1 - Slide
Doelen van de les
Je leert de verschillende organisatieniveaus in de ecologie kennen
Je leert wat (a)biotische factoren zijn
Je leert tolerantie betekent en kunt een optimumkromme aflezen
Slide 2 - Slide
Wat is ecologie?
Niveaus van ecologie
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Slide
Biotische en abiotische factoren
Abiotische en biotische factoren= Ecosysteem
Slide 6 - Slide
Microklimaat
Macroklimaat
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Samenleven binnen een populatie
Concurrentie
Samenwerking
Rangorde
Territorium
Paarvorming
Slide 9 - Slide
Concurrentie
Slide 10 - Slide
Samenwerking
Slide 11 - Slide
Rangorde
Slide 12 - Slide
Territorium
Slide 13 - Slide
Paarvorming
Slide 14 - Slide
Relaties tussen soorten (symbiose)
Symbiose
Soort A
Soort B
Mutualisme
Commensalisme
Parasitisme
Slide 15 - Slide
Relaties tussen soorten (symbiose)
Symbiose
Soort A
Soort B
Mutualisme
Voordeel
Voordeel
Commensalisme
Voordeel
-
Parasitisme
Voordeel
Nadeel
Slide 16 - Slide
Mutualisme
Slide 17 - Slide
Commensalisme
Slide 18 - Slide
Parasitisme
Slide 19 - Slide
verspreidingsgebied van de bever in NL
-behoren deze bevers tot één populatie? (welk criterium hanteer je daarbij?)
-wat zegt de uitbreiding van verspreidingsgebied over het tolerantie-gebied van de bever in NL?
Slide 20 - Slide
habitat en niche
habitat is een specifieke plaats waar een organisme binnen een ecosysteem voorkomt, bv. op de grond, of in de boomkroon, of op de schors van bomen, of in de bodem, of in de struiklaag, enz. Iedere soort heeft zijn eigen leefplekje
een habitat is dus een concreet aanwijsbare plek in een ecosysteem
Slide 21 - Slide
niche
niche is de plaats die een populatie van een soort in de voedselketen inneemt, ook wel genoemd de rol die een soort heeft in de voedselketen
in de economie: een niche-markt is een deel van de markt met specifieke eigenschappen (verschillend van de bestaande), bv. een product dat iets nieuws toevoegt/ nieuwe doelgroep aanboort (bv. biologische producten)
Slide 22 - Slide
exoten en niche
wanneer een exoot een nieuwe niche inneemt, is de kans groot, dat de exoot overleeft/uitbreidt
wanneer de exoot dezelfde niche inneemt als een inheemse soort treedt concurrentie op, als de exoot wint zal hij zich kunnen handhaven/verspreiden (invasieve exoot) ten koste van de inheemse soort(en)
Slide 23 - Slide
drie fases in populatiegroei: aanloop, exponentieel, stationair
Slide 24 - Slide
Tolerantiegebied
Optimum: factorwaarde die het gunstigst is voor het organisme
Optimumkromme
Slide 25 - Slide
5.3 Populatiegrootte
Dichtheidsafhankelijke en dichtheidsonafhankelijke factoren beïnvloeden geboortecijfer, sterftecijfer en migratie binnen populatie
Slide 26 - Slide
Populatiedichtheid
Dichtheidsafhankelijke factoren: via negatieve terugkoppeling Schommeling rond evenwicht
Dichtheidsonafhankelijke factoren: Gebeuren 'gewoon', zoals extreem koude winter.
Slide 27 - Slide
Populatiegroei
J-curve: exponentiële groei, invasieve exoten met onbeperkte hulpbronnen
Draagkracht
s-curve: schommelingen rond biologisch evenwicht
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Voedselketen
Producenten en consumenten
Assimilatie en dissimilatie
Autotroof en heterotroof
Trofische niveaus
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Voedselweb
Slide 32 - Slide
Anorganische stof
Moleculen zonder C- & H-atoom
Meestal klein en weinig energie
Voorbeeld: CO2, O2 ,H2O
Organische stof
Moleculen met C- & H-atoom
Meestal groot en veel energie
Voorbeelden: Koolhydraten, vetten, eiwitten, DNA
Slide 33 - Slide
Assimilatie vs Dissimilatie
Voorbeelden?
Slide 34 - Slide
Piramide van aantallen
Piramide van aantallen
Slide 35 - Slide
Productiviteit
Slide 36 - Slide
BPP en NPP. - zie binas
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
23-2 ) Bereken de totale bruto primaire productie (BPP) in dit ecosysteem in gram koolstof per vierkante meter op jaarbasis.
Detrivoren
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Video
Successie
Pionierecosysteem, (extreme omstandigheden)
Successie: Biodiversiteit neemt toe, vegetatie vertoont gelaagdheid, creëert nieuwe niches, steeds meer competitie
Climaxecosysteem: abiotische factoren constant, biodiversiteit hoog, veel biomassa NPP even groot als afbraak, kringloop stoffen gesloten