Werkwoorden (toepassen)

Doelen:
- Ik kan een werkwoord in een zin op de juiste manier vervoegen als er een naam i.p.v. een persoonlijk voornaamwoord in de zin staat.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doelen:
- Ik kan een werkwoord in een zin op de juiste manier vervoegen als er een naam i.p.v. een persoonlijk voornaamwoord in de zin staat.

Slide 1 - Slide

Duitse werkwoorden

Slide 2 - Mind map

                          können (ö-->a)

ich                    kann

du                     kannst

er/sie/es        kann


wir                     können

ihr                      könnt

sie/Sie             können

Vervoeg het werkwoord!

1.  Sven _______ gut Fußball  

     spielen.

2. Martina und Claudia ________
     nicht in die Schule.

3. Sabine __________ nicht

     schwimmen.

Slide 3 - Slide

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Sonja' vervangen?
A
ich
B
du
C
er
D
sie (ev)

Slide 4 - Quiz

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Marco' vervangen?
A
ich
B
du
C
er
D
sie (ev)

Slide 5 - Quiz

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Daniel und Laura' vervangen?
A
du
B
er
C
sie(ev)
D
sie (mv)

Slide 6 - Quiz

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Michael' vervangen?
A
ich
B
du
C
er
D
es

Slide 7 - Quiz

Vervoeg!
Christian (können) _____________ Klavier spielen.
A
können
B
kann
C
kannst
D
könnt

Slide 8 - Quiz

Vervoeg!
Benjamin und Sandra (können) __________ gut lernen.
A
kann
B
kannst
C
könnt
D
können

Slide 9 - Quiz

Wat heb je geleerd?
Noem minimaal twee dingen die je vandaag hebt geleerd tijdens de Duitsles.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link