§3.3 Veranderen van fase

§ 3.3 Veranderen van fase
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§ 3.3 Veranderen van fase

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

hoeveel graden is het op de thermometer?
A
0 graden
B
2 graden
C
-2 graden
D
-7 graden

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Onderdelen van een thermometer

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

In welk onderdeel van de Thermometer zit de vloeistof?
A
Reservoir
B
Schaalverdeling
C
Display
D
Stijgbuis

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Slide 5 - Video

De eerste 3 minuten

Fase-overgangen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Smelten
Van vaste stof naar vloeistof

Denk aan: ijskappen die smelten of een metaal dat omgesmolten wordt

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Stollen
Van vloeistof naar vaste stof

Denk aan: lava dat hard wordt of of ijs dat bevriest

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verdampen
Van vloeistof naar gas

Denk aan: water koken of zweet dat zich door de lucht verspreid

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Condenseren
Van gas naar vloeistof

Denk aan: condens op glas of en ijskoud flesje dat opwarmt

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Rijpen
Van gas naar vaste stof

Denk aan: rijp op takken of ijsbloemen op glas

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vervluchtigen
Van vaste stof naar gas

Denk aan: droogijs/koolszuursneeuw

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het molecuulmodel
  • Elke stof bestaat uit moleculen
  • Elke stof zijn eigen soort moleculen
  • Moleculen bewegen altijd
  • Hoe hoger de temperatuur hoe sneller moleculen bewegen
  • Moleculen trekken elkaar aan 
  • Er zit niets tussen de moleculen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vaste stoffen
  • de moleculen van een vaste stof bewegen wel maar blijven op dezelfde plaats, vaste stoffen hebben een eigen vorm
  • Hebben een eigen volume
  • kunnen moeilijk samengedrukt of vervormd worden
  • onderlinge aantrekkingskracht tussen moleculen is groot

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vloeistoffen
  • Moleculen trekken elkaar nog wel aan maar door de hogere snelheid ontsnappen ze wel aan de aantrekkingskracht van een bepaald deeltje maar worden dan weer gevangen/vastgehouden door een ander deeltje.
  • Ze kunnen op een andere plek in de stof terecht komen
  • Heeft een eigen volume
  • Heeft geen eigen vorm

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Gassen
  • Moleculen bewegen zo snel dat ze niet meer aan elkaar vast blijven zitten
  • Ze mengen zich met andere (gas)moleculen
  • Hebben geen eigen vorm
  • Hebben geen eigen volume


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Faseovergang

Bij een faseovergang veranderen de moleculen niet. 
Alleen de aantrekkingskrachten tussen de moleculen veranderen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions


Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De was droogt ook als het vriest.
Welke faseovergang heeft er plaatsgevonden?
A
stollen
B
verdampen
C
smelten
D
vervluchtigen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Door welke faseovergang is dit ijs ontstaan?
A
rijpen
B
bevriezen
C
smelten
D
condenseren

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoe komt het dat een stof verschillende fasen heeft ?
A
doordat moleculen veranderen
B
door de temperatuur
C
doordat moleculen met verschillende snelheden bewegen
D
door de luchtdruk

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
3.3.1 Je kunt de zes fase-overgangen van stoffen benoemen.
3.3.2 Je kunt beschrijven hoe de fase-overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen.
3.3.3 Je kunt met het deeltjesmodel verklaren hoe het komt dat de temperatuur een belangrijke rol speelt bij smelten en verdampen.
3.3.4 Je kunt uitleggen hoe het komt dat water krimpt bij afkoelen tot 4 °C en vervolgens weer uitzet bij verder afkoelen tussen 4 °C tot 0 °C. (EXTRA)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken 
Maken van de ABC opdrachten van paragraaf 3. 
Ben je klaar?
Kijk in je studiewijzer welke opdrachten je nog meer kunt doen. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions