13.1 Eten

Programma
Welkom
Nieuwe stof uitleg : 
 '13.1 Eten'
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak de werkboekopdrachten
Klassikale afsluiting
1 / 27
next
Slide 1: Slide
bioMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma
Welkom
Nieuwe stof uitleg : 
 '13.1 Eten'
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak de werkboekopdrachten
Klassikale afsluiting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
1. Je kunt aan het gebit en de darmen van zoogdieren zien wat ze eten.
2. Je kunt uitleggen waardoor plantaardig voedsel moeilijker te verteren is dan dierlijk voedsel.
3. Je kunt uitleggen waar dieren de energie uit hun voedsel voor gebruiken.
4. Je kunt beschrijven hoe planten aan voedsel komen.
5. Je kunt uitleggen hoe organismen voorkomen dat ze opgegeten worden.
6. Je kunt beschrijven hoe eencellige dieren voedsel opnemen en (afval)stoffen afgeven.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

A
B
C
1
2
3
Herbivoor
Carnivoor
Omnivoor

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions


A
Alleen de scherpe, puntige kiezen
B
Alleen het korte darmkanaal
C
Zowel de scherpe, puntige kiezen als het korte darmkanaal

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

E = energie
B = bewegen
T = temperatuur houden
P = produceren nieuwe cellen
U = lichaam uitgaat (poep, urine,  zweet)
planteneters verliezen meer energie via hun poep (U) dan vleesteters, doordat er meer onverteerbare stoffen in hun voedsel zitten.
Planteneter moet daarom veel eten.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Plaats het voedsel bij de juiste snavel.
lange snavel
scherpe, kromme snavel
pincetsnavel
priemsnavel
dikke snavel
schepsnavel
insecten en larven uit boombast
insecten en kleine zaden
prikken eten uit de grond
of het water
zaden
en bessen
waterplanten en -dieren
vlees

Slide 10 - Drag question

Sleepvraag
Vraag: Hebben jullie goed op de video gelet? Welk voedsel hoort bij welke snavel?
Doe: Sleep het voedsel naar de juiste snavel. 

Vraag: Waarom heeft iedere vogel een andere snavel?
Antwoord: Iedere soort vogel eet andere dingen. De snavels zijn zo gebouwd dat ze het voedsel dat de vogel eet makkelijk kunnen vastpakken, vangen, plukken of oprapen

Welke groep heeft de langste darmen?
A
Herbivoor
B
Omnivoor
C
Carnivoor

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


Welk dier heeft een hogere voedselinname nodig? Verklaar je antwoord.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions





Plantaardig voedsel is veel moeilijker verteerbaar en minder energierijk dan dierlijk voedsel. Dit is te zien in bijvoorbeeld de schoonmaak van hokken in dierentuinen. Verzorgers van grote herbiovren moeten veel vaker het binnen hok schoonmaken dan bijvoorbeeld de hokken van de leeuwen.
Leg dit fenomeen uit aan de hand van balansdenken.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Planten nemen water, CO2, mineralen op.
Door fotosynthese maakt een plant glucose:
CO2+ water --> glucose + zuurstof
Uit glucose maakt een plant zetmeel, vetten, eiwitten en vitaminen.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorkomen dat je wordt opgegeten:
Goede zintuigen en snel vluchten.
Camouflage: niet opvallen in de omgeving
Mimicry: lijken op een gevaarlijk dier
Planten --> doorns, vieze smaak, brandharen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions


Uit welke stoffen ontstaat deze boomstronk?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions


Wat is ook alweer de reactievergelijking van fotosynthese (in woorden ook goed)

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

a) Hoe nemen planten water en koolstofdioxide op?
b) Hoe verliest de plant het gevormde water?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions


Dit is een schedel van een:
A
planteneter
B
vleeseter
C
alleseter

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions


Plantaardige cellen zijn moeilijker om af te breken dan dierlijke cellen. Daarom hebben koeien meerdere magen.
Wat zit er in de magen van de koe dat helpt met het verteren van plantaardige cellen? 
A
darmfauna
B
darmflora
C
dode bacteriën
D
levende bacteriën

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


De kat van Jasper brengt regelmatig prooi mee naar huis. Soms neemt de kat een muis mee en soms een sprinkhaan. Het valt Jasper op dat bij muizen soms een rode vlek op de vloer ligt en bij sprinkhanen nooit.
Waarom veroorzaken sprinkhanen geen rode vlekken?

A
insectenbloed bevat geen hemoglobine
B
insecten hebben geen bloed
C
insecten zijn planteneters

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions


Wilde frambozen hebben scherpe doornen. Dit maakt het plukken lastig. In tuinen hebben mensen vaak frambozenstruiken zonder doornen.
Waarom kunnen frambozen in het wild zonder doornen minder goed overleven?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions


Geef van jachtluipaarden en giraffen aan of het verteringsstelsel lang, middellang of kort is. Leg je antwoord uit. 

Slide 24 - Open question

This item has no instructions


Een leeuw is het grootste deel van de dag inactief. Soms ligt hij tot twintig uur per dag te rusten in de schaduw. Een zebra slaapt minder en besteedt meer tijd aan eten.
Waarom hoeft een leeuw niet zo veel tijd aan eten te besteden als een zebra? Denk hierbij aan de energiebalans.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions


Hoe heet deze manier die voorkomt dat je gezien wordt? 

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag
1. Maak deze LessonUp van 13.1 in de klas LessonUp.
2. Maak de werkboekvragen 
opdr. 1 t/m 23

Kijk het na! Zie studiewijzer voor het nakijkmodel. Dan word je echt beter!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions