GYM 1 - Woensdag 3-6

Welkom terug allemaal!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom terug allemaal!

Slide 1 - Slide

Vandaag:

  1. Lesdoel
  2. Planning komende tijd
  3. Sterke werkwoorden
  4. Aan de slag!
  5. Nieuwsquiz
  6. Afsluiting

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Na deze les:

  • Weet je wat de planning is voor de komende tijd;
  • Weet je hoe je leestekens gebruikt;
  • Weet je hoe je sterke werkwoorden in de verleden tijd schrijft.

Slide 3 - Slide

Planning tot aan de zomervakantie
  • Woorden/Spelling hf. 6 --> volgende week toets

  • Grammatica: uitleg & oefenen--> Uitlegposter

  • De keuze is reuze! --> Poëzie en/of Kijk op taal 
(kies zelf vier paragrafen uit!)

  • Extra: lezen in leesboek

Slide 4 - Slide

Even herhalen: Spelling hf. 6
Komma's, dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 5 - Slide

‘Sara zei:‘ Ik heb een super vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

Fernando vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quiz

Marly zei tegen Waldo: ‘Ik kan je niet vinden.’
A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quiz

Het jongetje vroeg aan zijn moeder: ‘Zijn we er bijna’?
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Thomas zei ‘Daar heb ik geen zin in.’
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

De jongen riep: ‘Maurice, wacht even!’
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd bij sterke werkwoorden

Slide 12 - Slide

Persoonsvorm vt bij sterke werkwoorden
  • Bij sterke werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd. Ze zijn ook wel sterk genoeg om te veranderen.
VB: kijk --> keek, vriest --> vroor,  geven --> gaven, lopen --> liepen.

  • Je schrijft de persoonsvorm in de verleden tijd bij sterke werkwoorden zo kort en eenvoudig op.
  • Je gebruikt de verlengproef om erachter te komen of een woord op een -d of een -t eindigt. 

Slide 13 - Slide

 Oefeningen
Schrijf de persoonsvormen van de volgende zinnen in de verleden tijd. Alle werkwoorden zijn sterke werkwoorden.

Slide 14 - Slide

Wij (rijden) door het land en (kijken) naar het landschap.

Slide 15 - Open question

Nederland (winnen) alle wedstrijden, behalve de finale.

Slide 16 - Open question

Een persoonsvorm in de verleden tijd kan op -dt eindigen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Vroeger (vinden) ik vaak oude spullen op zolder.

Slide 18 - Open question

Lydia (zeggen) dat ze gisteren ziek (zijn).

Slide 19 - Open question

Omdat het stevig (vriezen), (zoeken) we onze schaatsen.

Slide 20 - Open question

Aan de slag!
  • Nakijken: Spelling hf. 6 opdrachten 2 t/m 5 (zie SOM)
  • Maken: Spelling hf. 6 opdrachten 8 t/m 10 blz. 244

Kies daarna wat je gaat doen:
  • Leren voor toets Spelling hf. 6 en Woorden hf. 6.
  • Kies een paragraaf uit van Kijk op taal of Poëzie of Fictie en maak deze.
  • Kies een leuk leesboek uit en ga lekker lezen!


Slide 21 - Slide

Lesdoel bereikt?
Na deze les:

  • Weet je wat de planning is voor de komende tijd;
  • Weet je hoe je leestekens gebruikt;
  • Weet je hoe je sterke werkwoorden in de verleden tijd schrijft.

Slide 22 - Slide

Boekskes an de kant!

Slide 23 - Slide

Huiswerk & Taalvout
Uiterlijk vrijdagavond:
- Spelling hf. 6 opdrachten 8 t/m 10 blz. 244 --> uploaden in SOM!

- Maak één paragraaf van 'Poëzie' of 'Kijk op taal' --> uploaden in SOM!

- Volgende week woensdag:
Toets Spelling/Woorden hf. 6

Slide 24 - Slide