9 nov: 12, 13, 14

Welkom klas!

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Welkom klas!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Op tafel:
- Kern
- Map
- Pen
Welkom havo 3
timer
2:30

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vandaag donderdag 9 november : 
Periode 2

Les 12, 13, 14

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Periode 2
Aan de slag met les 12, 13, 14, 15, 17, 18, 25 en 26. 



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Periode 2
Aan de slag met les 12, 13, 14, 17, 18, 25 en 26. 
+ enkele begrippen uit les 5 en 6.

Voor PTO 2: lessen 
+ woorden leren (blauwe woorden in elke les).
+ NUMO 45 minuten per week. 
Boekopdracht periode 2: les 25, 26, 17, 18

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen les 12, 13, 14
  1. R: Ik weet wat een debat is en waar je op moet letten. 
  2. R: Ik weet wat politieke en maatschappelijke debatten zijn.
  3. T1: Ik kan een argument inleidingen en afsluiten. 
  4. I: Ik kan zelf argumenten voor en tegen bedenken. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Debatteren...
  • Wat is debatteren?
  • Wat is jullie ervaring met debatteren?
  • Heb je al ervaring? Bijvoorbeeld bij Burgerschap?
  • Wanneer is debatteren nodig?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Debatteren
Een debat is een gesprek over een 
onderwerp waarover de deelnemers 
het oneens zijn. 

Tijdens een debat wordt het eigen 
standpunt verdedigd met als doel 
een derde partij (publiek) te overtuigen.
Tip: 
maak nu aantekeningen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Debatteren, hoe gaat dat?
  • Debatteren gebeurt ook veel in de Tweede Kamer.
  • Debat over beleidskwesties. (stikstof, lerarentekort, belastingen)
  • Doel: kiezer overtuigen.
  • Altijd gericht aan Kamervoorzitter.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Soorten debatten
  • Parlementaire debat / Lagerhuisdebat
  • Estafettedebat
  • Kettingdebat
  • Liftpitch / elevator pitch
  • Ballondebat
  • Polderen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Parlementaire debat
Sprekers spreken in 
een strakke volgorde
met vaste tijd. 

Je team is voor of 
tegen de stelling. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Estafettedebat
Sprekers stellen elkaar aan het
eind van elke beurt een vraag.
De volgende spreker moet die
vraag beantwoorden én een 
nieuwe vraag bedenken voor 
de volgende spreker.
Je team is voor of tegen de stelling. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Kettingdebat
Iedereen heeft argumenten
voor én tegen bedacht.
Pas bij de start van het 
debat wordt duidelijk wie
voor en wie tegen is. 

Je werkt in een team. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Elevator pitch
Je moet in een heel korte tijd
(vaak 2 minuten) een speech 
kunnen geven.
Je moet dus heel kort en 
bondig kunnen spreken.

Je werkt alleen. Je werkt niet in een team. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Ballondebat
Met zo'n zes mensen zit je in een 
luchtballon. Elke persoon is een 
wereldleider of bekend persoon. 
Je vertelt het publiek waarom jij in de 
ballon moet blijven. Wat is jouw rol in de
wereld? 
Elke ronde kiest het publiek iemand die geëlimineerd wordt. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Polderen
Waarom is dit ontstaan? 

  • Door gemeenschappelijke belangen:
    strijd tegen water van alle mensen in de omgeving. 
Letterlijk: een nat stuk land droog maken en water afvoeren.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Polderen
Figuurlijk:
  • Met elkaar praten 
totdat er een oplossing is.
  • Iedereen moet het eens zijn met elkaar.
Voorbeeld: de Nederlandse politiek.
- Dit kan heel lang duren! (soms maanden of een jaar)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Les 12, 13, 14
  • Van debatteren naar een betoog op papier. Ken je nog tekstdoelen?
  • Betrek je publiek in je verhaal.
  • Vertel of je voor of tegen bent.
  • Bedenk argumenten voor én tegen. 
  • Kies de plaats van de argumenten, met welk argument begin je?
  • Voor wie is het debat relevant? Lokaal, provinciaal, landelijk, internationaal?
  • Eindig met een uitsmijter (in periode 1 heb je geleerd wat dat was).
  • Maak geen drogredenen.

Maak nu aantekeningen!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk volgende les
Beantwoord deze vragen in je map:
  1. Wat zijn drogredenen? Noem een voorbeeld. 
  2. Waarom is er een verschil tussen een lokaal en een internationaal debat?
  3. Stelling: Na een toetsweek zouden leerlingen elke toets moeten kunnen herkansen. Bedenk bij deze stelling twee voor- én twee tegenargumenten. 

Slide 20 - Slide

Nuttig huiswerk: 
Les 14: opdracht 1, 2, 3
Les 13: opdracht 8, 9
Veel tijd in de klas: les 13, opdracht 4.
Les 12: opdracht 2, 3, 5.
Huiswerk volgende les
Beantwoord deze vragen in je map:
  1. Wat zijn drogredenen? Noem een voorbeeld. 
  2. Waarom is er een verschil tussen een lokaal en een internationaal debat?
  3. Stelling: Na een toetsweek zouden leerlingen elke toets moeten kunnen herkansen. Bedenk bij deze stelling twee voor- én twee tegenargumenten. 

En denk aan 45 minuten NUMO

Slide 21 - Slide

Nuttig huiswerk: 
Les 14: opdracht 1, 2, 3
Les 13: opdracht 8, 9
Veel tijd in de klas: les 13, opdracht 4.
Les 12: opdracht 2, 3, 5.

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions


Stel 1 vraag over iets wat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions