maandag les 1

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Muziek

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Muziek

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

de achtergrond
  • de omgeving waarin iets staat, of gebeurt
  • de echte oorzaak of de echte reden
  • de dingen die vroeger gebeurd zijn, of die je vroeger hebt meegemaakt = de voorgeschiedenis
  • Zin: Op deze foto zie je op de achtergrond van het water een paar bergen.
  • Zin: Binnen de familie kent iedereen de achtergrond van mijn problemen.

Slide 2 - Slide

de behoefte
  • iets wat je nodig hebt 
  • graag wilt hebben of wilt doen
  • een sterk verlangen naar iets
  • ik heb behoefte, zij heeft behoefte en wij hebben behoefte
  • Zin:  Dat land heeft grote behoefte aan water en medicijnen.
  • Zin:  Tijdens hun reis was het zo koud, dat zij behoefte hadden aan een warme jas.

Slide 3 - Slide

het concert
  • een uitvoering van muziek 
  • concerten; concertje
  • vaak met heel veel mensen 
  • gegeven door een bekende of onbekende artiest
  • Zin: Volgende week gaan we naar een concert van Tino Martin.
  • Zin: Het concert van Ilse de Lange is helemaal uitverkocht, er zijn geen kaartjes meer te krijgen.

Slide 4 - Slide

de discotheek

  • een plaats waar je kunt dansen op popmuziek
  • afgekort: disco
  • meervoud: discotheken
  •  Zin: Vroeger gingen mijn ouders elke week dansen in de discotheek.
  • Zin: Voor kleine kinderen is er een mini disco, daar dansen ze op kinderliedjes.

Slide 5 - Slide

de ingang
  • de plaats waar je een gebouw of een gebied in gaat
  • door een gewone deur, een schuifdeur of een draaideur
  • Zin: Bij de ingang van het station kun je ijs kopen.
  • een ander woord voor ingang is: begin/ vanaf
  • Zin: Met ingang van volgende week donderdag is deze winkel gesloten.

Slide 6 - Slide

Wat is de achtergrond?
A
Iets wat achteraan staat.
B
Iets wat voor aan ligt.
C
Iets wat ergens onder ligt.
D
Iets wat ergens naast staat.

Slide 7 - Quiz

Maak een zin met "de discotheek".

Slide 8 - Open question

Leg in je eigen woorden uit wat het betekent:
"de behoefte"

Slide 9 - Open question

Wat is een concert?
A
Een voetbalwedstrijd.
B
Een theatervoorstelling.
C
Een film.
D
Een uitvoering van muziek.

Slide 10 - Quiz

Maak een zin met : de ingang

Slide 11 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Slide

De ..................... is heel groot, er kunnen heel veel mensen dansen.

Slide 13 - Open question

Je moet .... ............. nemen, niet de uitgang.

Slide 14 - Open question

Er staat een grote boom op de ....................... van de foto.

Slide 15 - Open question

Tijdens het ................. van André Hazes zong iedereen de liedjes mee.

Slide 16 - Open question

Wij hebben geen .................... om nog een keer naar de winkel te gaan.

Slide 17 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
het concert
de behoefte
de achtergrond
de discotheek
de ingang

Slide 18 - Slide