Hoofdstuk 4 - paragraaf 4.3 - deel 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Zorg dat je leesboek, boek  op tafel ligt.

Start Lesson up op 

Vandaag

1. Huiswerk controleren/nakijken

2. Uitleg

3. Aan het werk

Doel

Herhalen wij de tekstdoelen informeren en amuseren. Ook de verwijswoorden worden herhaald.

Wij leren vandaag signaalwoorden voor tijdsvolgorde

Welke omschrijving hoort bij het begrip:
tekstdoel

Wat wil de schrijver met het tekstdoel:

informeren

1. de lezer informatie geven
2. de lezer vermaken
3. de lezer aan het denken zetten

Wat wil de schrijver met het tekstdoel:

amuseren

1. de lezer informatie geven
2. de lezer vermaken
3. de lezer aan het denken zetten

Wat zijn voorbeelden van het tekstdoel amuseren

1. leesboek - stripverhaal
2. nieuwsbericht - handleiding

Welk verwijswoord staat er in de zin:

Morgen loopt Jan naar school. Hij begint de dag met Nederlands.

1. Jan
2. Hij
3. Loopt
4. Nederlands

Maken

Opdracht 6A/6B 7A/7B 8A 9

Opdracht 10-11-12

Waar verwijst het verwijswoord naar:

Morgen loopt Jan naar school. Hij begint de dag met Nederlands.

1. jan
2. hij
3. begint
4. Nederlands

signaalwoorden

Eerst wil Linda naar de sportschool en daarna lunchen met haar vriend.

Welke signaalwoorden van tijdsvolgorde zie je hier?

1. Eerst
2. naar
3. en
4. daarna

Welk signaalwoord voor tijdsvolgorde staat in de zin:
Voordat ik naar school ben gegaan, heb ik eerst mijn tanden gepoetst

1. naar
2. school
3. eerst
4. voordat

Welk signaalwoorden geven een tijdsvolgorde aan?

1. Bovendien en vervolgens
2. Toch en echter
3. Daarna en zodra

maken opdrachten

blz. 31: opdracht 13

blz. 32: opdracht 14

blz. 33: opdracht 17

blz. 34: opdracht 18

blz. 35: opdracht 19 en 20