Rechtsstaat & Grondwet

Rechtsstaat & Grondwet
Je kunt uitleggen wat een rechtsstaat en een autoritaire staat is.
Je kunt uitleggen wat de Grondwet is. 
Je kent artikel 1 van de Grondwet uit je hoofd en kunt deze uitleggen.
Je kunt uitleggen wat grondrechten zijn.

1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Rechtsstaat & Grondwet
Je kunt uitleggen wat een rechtsstaat en een autoritaire staat is.
Je kunt uitleggen wat de Grondwet is. 
Je kent artikel 1 van de Grondwet uit je hoofd en kunt deze uitleggen.
Je kunt uitleggen wat grondrechten zijn.

Slide 1 - Slide

Rechtsgebieden
Rechtsgebieden zijn de verschillende categorieën binnen het recht.
In Nederland zijn er vijf hoofdrechtsgebieden:


  1. Staatsrecht: regelt de inrichting van de staat en de verhoudingen tussen de verschillende staatsorganen.
  2. Bestuursrecht: behandelt geschillen tussen burgers en de overheid.
  3. Strafrecht: gaat over strafbare feiten en de strafrechtelijke procedure.
  4. Burgerlijk recht: regelt privaatrechtelijke geschillen tussen burgers en rechtspersonen.
  5. Internationaal recht: omvat regels die gelden tussen staten en internationale organisaties.

Slide 2 - Slide

Rechtsstaat = een land waar de rechten en plichten van de burgers én de overheid in wetten staan.

Autoritaire staten = landen waarin een kleine groep mensen de macht heeft en de regels bepaalt.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Waarden en normen
Normen = regels 
Voorbeeld: Je moet niet pesten
Waarden = Principes die je belangrijk vindt in het leven
Voorbeeld: Respect 

Waarden en normen horen vaak samen. Je hebt respect voor mensen, daarom heb je de regel dat je niet pest. 

Slide 7 - Slide

Geschreven en ongeschreven regels

Geschreven regel: Staat in de wet
Ongeschreven regel: Staat niet in de wet (gedragsregels)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Grondwet
Grondrechten

Slide 10 - Slide

Grondwet Artikel 1:
Gelijke behandeling en discriminatieverbod.

Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Slide 11 - Slide

Grondrechten:
Klassieke grondrechten bieden de burgers met name bescherming tegen de overheid, zoals het recht van vrije meningsuiting.

Sociale grondrechten leggen opdrachten voor de overheid vast om voorzieningen te treffen voor het maatschappelijk functioneren van de burger, zoals de zorg van de overheid voor de bescherming van het milieu.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Wat is een rechtsstaat?

Slide 14 - Open question

Wat is het verschil tussen een rechtsstaat en een autoritaire staat?

Slide 15 - Open question

Waarom is de grondwet belangrijk in een democratie?

Slide 16 - Open question

Wat is een kenmerk van een rechtsstaat?
A
De wetgeving wordt bepaald door één persoon.
B
Burgers hebben geen recht op een eerlijk proces.
C
Iedereen moet zich aan de wet houden, ook de overheid.
D
Alleen de regering kan wetten veranderen.

Slide 17 - Quiz

Wat is een typerend kenmerk van een autoritaire staat?
A
Vrije verkiezingen en democratische besluitvorming.
B
De overheid respecteert de grondrechten van haar burgers.
C
Burgers hebben volledige vrijheid van meningsuiting.
D
Slechts één persoon of een kleine groep heeft alle macht.

Slide 18 - Quiz

Wat zijn grondrechten?
A
Basisrechten die voor iedereen gelden en vastgelegd zijn in de grondwet.
B
Rechten die alleen gelden voor de regering.
C
Rechten die alleen gelden voor mensen van een bepaalde religie.
D
Rechten die alleen gelden voor mensen met een bepaalde nationaliteit.

Slide 19 - Quiz

Wat is een waarde en wat is een norm?
Waarde
Norm
respect
op tijd komen
Geen troep op straat gooien
gelijkheid
opstaan voor ouderen
vriendschap

Slide 20 - Drag question

Verbind elk recht met een plicht!
Je hebt de plicht om belasting te betalen.
Je hebt de plicht de politie te gehoorzamen.
Je hebt leerplicht.
Je hebt de plicht om van andermans spullen af te blijven.
Je hebt recht op onderwijs.
Je hebt recht op een uitkering.
Je hebt recht op bescherming van  je eigen bezit.
Je hebt recht op bescherming van je vrijheid.

Slide 21 - Drag question