Het urinewegstelsel

Het urinestelsel
Learnbeat 2.4
1 / 43
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Het urinestelsel
Learnbeat 2.4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Je benoemt de onderdelen van het urinestelsel en de bouw en de ligging van de onderdelen.
  
Je legt uit wat de functies en de werking van de onderdelen van het urinestelsel zijn.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

12 cm hoog


Nierschors
Nierkelk
Nierbekken
Niermerg
Urineleider

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Lichaam 60% water

Vochtuitscheiding via:
Urine
Ontlasting
Transpiratie
Ademhaling

Ziekte: braken, bloedingen, wondvocht of door afvoer van vocht via drains.

Per dag 2 tot 2,5 liter water nodig. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Functie van de nieren


  • Vorming van urine
  • vochtbalans reguleren
  • zoutbalans reguleren
  • zuurgraat reguleren
  • productie van hormonen en vitaminen (EPO) erytropoëtine, beenmerg stimuleren/ vitamine D (meer calcium in het bloed)
  • Uitscheiding afvalstoffen via urine

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Nefron en vorming van urine
Elke nier heeft miljoenen nefronen
Zorgt ervoor dat nieren hun werk kunnen doen

Functie: bloed filteren en productie urine (1000L bloed 200x per dag)

Bestaat uit:
  • nierfilter (vaatkluwen (glomerulus) met een kapsel eromheen (kapsel van Bowman)). Filtratie -> primaire urine (voorurine)
  • nierbuisjes (vorming uiteindelijke urine). Resorptie -> eindurine


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling van urine (Diurese)
± 1,5 liter urine per 24 uur
Samenstelling afhankelijk van verschillende factoren:
  • hoeveelheid drinken, 
  • samenstelling bloed 
  • voedsel 
  • geneesmiddelen
  • urine bevat o.a.  ureum en urinezuur, Gifstoffen, Afbraakproducten en overige stoffen. 


Gifstoffen
Afbraakproducten van o.a. medicijnen
Water, zouten

Slide 9 - Slide

Urine is water met afvalstoffen en overtollige stoffen.

Slide 10 - Slide

Urine is water met afvalstoffen en overtollige stoffen.
Benoem verschijnselen die te observeren zijn bij dehydratie

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Met welke ademhaling probeert je lichaam je PH weer te corrigeren
A
cheyne-stokesademhaling
B
hyperventilatie
C
agonale ademhaling
D
kussmaul-ademhaling

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de normaalwaarde voor de pH van het bloed?
A
tussen 7.0 en 7.2
B
tussen 7.35 en 7.45
C
tussen 6.0 en 6.2
D
tussen 7.4 en 7.6

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Kussmaul
Diepe regelmatige ademhaling zonder onderbrekingen met een soort snurkend geluid. Treedt voornamelijk op door een verzuring van het lichaam, de verzuring kan het gevolg zijn van nierinsufficiëntie of bv een diabetisch coma.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

VOLUME REGULATIE

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk regulatie
  •  Hoe meer water en elektrolyten worden vastgehouden, hoe hoger de bloeddruk. 
  • Bij een te lage bloeddruk maken de nieren een hormoon dat de bloeddruk verhoogt (Renine/aldosteron) (RAAS systeem) en neemt de productie van het ADH toe

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht

zoek 3 verschillende diuretica op en zoek uit hoe die werken. Op welke plaats doen ze hun werk?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Quizzzzzzzzzzz

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurt er in je lichaam als je hard werkt in 30 graden en weinig drinkt?
A
Toename ADH
B
Afname ADH

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De juiste volgorde van het urinewegstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waar liggen de nieren
A
voorkant buik
B
achterkant buik
C
voorkant borst
D
achterkant borst

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

De nieren hebben verschillende functies.

Een van deze functies is het regelen van de hoeveelheid................ in het lichaam
A
Stollingsfactoren
B
Zouten
C
Witte bloedcellen
D
Gal

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een functie van de nieren?
A
Regelen hoeveelheid water in het lichaam
B
Regelen hoeveelheid zouten in het lichaam
C
Regelen van de zuurgraad in het lichaam
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Een nefron kan....
A
Bloed filteren
B
Urine produceren
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De afgifte van ADH wordt verhoogd bij een hoge bloeddruk
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Waar wordt het antidiuretisch hormoon geproduceerd?
A
in de bijnieren
B
in de hersenen
C
in de nieren
D
in de schildklier

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

vragen?
maak kennistoets hormoonstelsel en urinewegstelsel, uitslag delen met docent via mail

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Les 2: Het urinewegstelsel

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Lesprogramma
  • Planning
  • Lesdoelen
  • Voorkennis ophalen
  • Theorie: anatomie fysiologie urinewegstelsel
  • Quiz

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Het urinewegstelsel
Het urinewegstelsel bestaat uit de nieren, het nierbekken, de urineleiders, de blaas en de urinebuis. 


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Bloedvoorziening
De nieren krijgen bloed vanuit de linker- en rechternierslagader.

Beide slagaders zijn een afsplitsing van de buikslagader.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de functies van de nieren?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Functies nieren
De nieren hebben diverse functies:
  • Uitscheiding van afvalstoffen via de urine;
  • Regelen van de hoeveelheid water in het lichaam;
  • Regelen van de hoeveelheid zouten in het lichaam;
  • Aanmaak, uitscheiding en metabolisme van hormonen



Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Transport van urine
Uiteindelijk komt de urine in het nierbekken terecht.

De urinewegen bestaan uit:
De urineleiders  Deze lopen van de nieren naar de blaas;
De urineblaas  Hier wordt de urine opgeslagen;
De urinebuis Deze loopt vanuit de blaas naar de buitenkant van het lichaam.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

De urineleiders
De urineleiders lopen van de beide nierbekkens naar de urineblaas. 

De urineleiders bevatten kleppen.

De wand van de urineleiders bevat een laag met glad spierweefsel. 


Slide 35 - Slide

This item has no instructions

De urineblaas
De urineblaas is een hol orgaan dat in de bekkenholte ligt.

In de urineblaas wordt de urine opgeslagen voordat je die uitplast. 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions




Quiz

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Waar liggen de nieren?
A
In het bekken
B
In de buikholte, aan de zijkant
C
In de buikholte, achterin
D
In het nierbekken

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een nefron?
A
Een nier
B
Een glomerulus met urineafvoersysteem

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Waar vindt filtratie van bloed plaats?
A
Glomerulus
B
Tubuli
C
Nierbekken

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

In de nier wordt een deel van de gevormde (voorurine) teruggeresorbeerd. Welke stoffen resorbeert de nier terug?
A
Alleen water
B
Water, gucose en natrium
C
Ureum en creatinine
D
Water, elektrolyten en ureum

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt bedoeld met primaire urine?
A
Het eerste deel van de urine die wordt uitgeplast
B
Ochtendurine
C
Urine in het kapsel van Bowman
D
Vers uitgeplaste urine

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan de student 4 onderdelen benoemen van het urinewegstelsel
  • Aan het einde van de les kan de student 3 functies benoemen van het urinewegstelsel
  • Aan het einde van de les van de student uitleggen hoe de urinevorming in de nier verloopt (drie stappen)

Slide 43 - Slide

This item has no instructions