Aan het einde van de paragraaf weet jij:
- Je weet wat geluidssterkte is
Je weet wat een amplitude/ uitwijking is
Je weet hoe je beelden van geluid kan maken
Je weet het verschil tussen een harde en zachte toon
Je weet hoe je moet rekenen met een echo
Je kan een harde en zachte toon herkennen aan
Je weet wat een geluidsbeeld is